Week 9 : Turkije

 

Het was een koude nacht geweest, ondanks dat we niet zo hoog zaten was de temperatuur teruggezakt tot vier graden. Op zich niet zo’n probleem, maar omdat ik het niet verwacht had dat het zo koud zou worden had ik mijn tweede slaapzak niet gepakt, dus ik werd flink koud wakker. Gelukkig scheen de zon al, dus we konden weer wat opwarmen.

We hadden geen brood meer, dus voordat we konden ontbijten moesten we eerst rijden totdat we een brood winkeltje gevonden hadden. We kwamen weer op een onverharde binnendoor route terecht, maar we kwamen toch door een dorpje heen waar een winkeltje was waar we een paar broodjes konden kopen. Toen we een vlak plekje in de zon zagen zijn we gestopt voor het ontbijt.

Onder het eten zat ik naar de Jeeps te kijken en toen zag ik dat bij Arno’s Jeep het hoofdblad van de linker voorveer gebroken was. Het zat nog zo’n beetje in model door de beugeltjes die er om zitten, maar er moest op korte termijn wel wat aan gedaan worden. Het was gelukkig niet ver meer naar de kust en daar wilden we een dagje blijven staan, dus op die manier bekeken kwam het nog redelijk uit. We hadden wel een reserve veerblad bij ons, dus we hoefden niet te gaan zoeken naar onderdelen. Voordat we verder reden sjorden we de veer nog op zijn plek met een grote aantrekband, zodat alles een beetje in model bleef zitten. De laatste kilometers naar de kust verliepen verder zonder problemen. Het was soms wel een beetje slalommen, want de wegen waren voor een groot deel vol gelegd met hazelnoten die te drogen lagen. We reden naar een camping die op de routeplanner stond en konden daar een plekje krijgen. Het was een aardige camping, helemaal vol met Turkse gezinnen waarvan de man overdag weg ging om te werken, maar de vrouw en de kinderen bleven op de camping. De sfeer was heel gemoedelijk en het deed heel gezellig aan.

Toen we net stonden kwam er een gele Jeep aan, een CJ5, zoals Margriet en Sebas hebben. Er kwamen drie mannen uit die alles wilden weten over onze Jeeps. Ze waren gebeld door één van de campinggasten. Eén van de mannen had een garage die gespecialiseerd was in Jeeps en zijn vrienden had hij meegenomen omdat ze beter Engels spraken. Nadat alles gefilmd en bekeken was gingen ze weer. De monteur had inmiddels Arno zijn gebroken veer ook opgemerkt en bij mij gezien dat er een kruisje van de voorwielaandrijving aan vervanging toe was. Dat wist ik al en dat stond ook al op het programma voor de volgende dag. Ze boden natuurlijk aan dat alles in zijn garage kon gebeuren, maar wij kozen toch voor zelf sleutelen op de kampeerplek. Er was helaas geen restaurant op de camping, maar een eindje verderop langs de weg vonden we een gelegenheid waar we op een terras aan het strand een lekker maaltje konden krijgen. Op de inrit stonden ook nog een paar Amerikaanse auto's dus dat moest goed komen. Toen we terug kwamen op de camping was het druk bij de bar. Er stond een groot scherm waarop een Turkse competitie voetbalwedstrijd te zien was. Wij hadden eigenlijk al gehoopt om weer eens een beetje voetbal te kunnen kijken, dus we zijn er direct maar bij gaan zitten. We konden er ook nog een biertje krijgen, dus we hebben lekker zoals thuis de zondagavond doorgebracht met voetbal kijken.

Wat we eigenlijk een rustdag noemden, omdat we een dag bleven staan, werd alles behalve een rustdag. Ik verving het kapotte kruisje en liep de Jeep verder technisch ook helemaal na. Herman verving de gebroken schroefveren onder zijn Jeep en Arno verving het gebroken voorblad. Bij Arno zat het ook flink tegen, want de achterste bout was er niet uit te krijgen. Alles moest er uiteindelijk af geslepen worden voordat hij de nieuwe veer kon monteren. Uiteindelijk waren we allemaal de hele dag bezig en hebben we het strand van de camping niet eens gezien. We hadden eigenlijk ook gepland om nog even naar de stad te gaan om te Pinnen, want al het geld was op, maar dat was ook niet gebeurd, dus we moesten ’s avonds zelf koken. Ook de koffie was op, maar toevallig waren we door onze buurman uitgenodigd om koffie te komen drinken. Hij had meer dan veertig jaar in Duitsland gewerkt en genoot nu met zijn vrouw van zijn pensioen in Turkije. In de zomer zaten ze daar op de camping. Het werd een gezellig bezoekje. De vrouw sprak ook goed Duits, dus we konden goed met elkaar praten. Ze had lekkere filterkoffie gezet en ze wist ook nog waar we dat konden kopen, dus konden we onze voorraad de volgende dag ook weer aanvullen. Na een gezellig uurtje, helemaal vol gegeten aan de hazelnoten en pinda’s uit zijn eigen boomgaard zijn we maar weer opgestapt.

We moesten onze paspoorten nog in laten schrijven bij de campingbaas en ze zeiden dat we dat beter nu konden doen, omdat hij ’s morgens nogal de gewoonte had om lang uit te slapen. Toen we bij de bar kwamen zat de baas er nog, dus de paspoorten konden snel geregeld worden en er was weer een competitie wedstrijd op TV. We zijn dus maar weer gaan zitten en zagen hoe Galatassarij, het team van Frank Rijkaart de overwinning behaalde. Omdat we het volgende weekend bij de Bulgaarse grens wilden zijn moeste  we een beetje kilometers gaan maken. Volgens de Lonely planet was er een mooie kustweg van ongeveer 350 kilometer en dat leek ons een mooie dag etappe. Aan het einde van die kustweg lag een leuk stadje met campings en daar wilden we dan een echte rustdag houden. Nadat we eerst nog gewinkeld hadden en inderdaad filterkoffie gevonden hadden gingen we op weg. Het was een goede weg, maar het leek meer op een snelweg dan op een mooie kustroute. Het schoot natuurlijk wel lekker op.

De Jeeps deden het allemaal weer perfect en gelukkig werd de laatste honderd kilometer de weg wat smaller en kronkeliger en de uitzichten mooier. Rond zes uur kwamen we in Sinop, het stadje wat we als einddoel hadden aan. We vonden een mooi gelegen klein campinkje, helaas waren we de enige gasten, dus veel gezelligheid was er niet, maar we besloten toch maar om direct voor twee nachten te betalen. ’s Avonds vonden we vlakbij de camping een restaurantje aan de Zwarte zee en daar aten we een lekker maaltje. Het ging alleen wel hard waaien dus het eten koelde snel af en je zat ook niet echt lekker meer buiten. Toen we terug waren bij de Jeeps bleek dat we daar wel goed uit de wind zaten, dus we konden daar nog een lekker wijntje nemen uit de voorraad die na het uitgebreide winkelen van ’s morgens weer goed op peil was. Toen we uit bed kwamen scheen de zon alweer uitbundig, dus alle ingrediënten voor een lekker dagje waren aanwezig. Het werd deze keer wel een echte rustdag. Er waren nog wel kleine klusjes aan de Jeeps, maar dat stelde niet veel voor. De meeste tijd brachten we door met lekker in de zon zitten.

 ’s Middags wandelden Herman en ik naar het stadje om een internet café te zoeken. Sinop was een gezellig stadje met mooie terrasjes aan de haven, maar toen we klaar waren met internetten was het al zo laat dat we maar direct naar de camping terug wandelden. We konden dan nog bij het terrasje aan het strand met z’n drieën een biertje drinken. Voor de maaltijd wandelden we deze keer naar de andere kant en daar vonden we een hotel met een grote eetzaal waar we een prima mixed grill voorgeschoteld kregen. Na het eten gingen we nog een poosje bij de tent zitten. Voor ons op de zee voeren allerlei bootjes af en aan, dus er was nog wat te zien ook. Het was zo’n avond die wel oneindig voort kon duren. Arno ging op tijd naar bed, maar Herman en ik zaten erg lekker, dus er werd regelmatig een nieuw biertje gehaald.

Op het einde van de avond begon het te regenen, dus zijn we toch maar naar bed gegaan. Toen we wakker werden was alles gelukkig weer opgedroogd. We pakten alles weer in en vertrokken voor een etappe richting Istanbul. De eerste stop was een gebied met volgens de boekjes 28 watervallen. De route er naartoe was al de moeite waard. Zodra we van de kust af gingen kwamen we weer in het prachtige heuvelachtige binnenland. Zoals meestal als wij watervallen bezoeken doen wij dat in de verkeerde tijd van het jaar, als de rivieren bijna zijn opgedroogd. Van de 28 watervallen waren er hooguit 15 over, maar het was toch wel de moeite waard en we hoefden geen entree te betalen en dat is natuurlijk ook mooi meegenomen.

Er was een leuk wandelpad gemaakt langs de watervallen, zodat we ook nog weer eens aan wat lichaamsbeweging toekwamen. Na de wandeling een bakkie koffie bij de Jeeps en toen weer verder voor ons volgende doel, een stadje met oude Ottomaanse huisjes, wat dat dan ook mag inhouden. De routeplanner leidde ons al snel weer van de grote weg af en we reden weer over onverharde paadjes door kleine dorpjes. In die dorpjes stonden veel houten huisjes op palen, die als schuurtjes gebruikt werden. Misschien waren dat wel de Ottomaanse huisjes ? We zouden daar die dag niet meer achter komen, want zover kwamen we nog niet.

Aan het einde van de middag vonden we een aardig plekje in een brede vallei. We genoten eerst nog van een biertje in de zon, maar toen de zon achter de bergen verdween werd het snel frisser, dus we besloten om de grote tent maar op te zetten. Toen de tent net stond kregen we nog bezoek van een groep mannen die met de trekker van het land op weg was naar huis. Ze waren uiterst beleefd, er werden handen geschud, gegroet, maar toen was de conversatie wel ongeveer over, want wij spreken geen woord Turks en zij ook geen woord buitenlands. Na een poosje vol verbazing kijken naar het kampje wat we neergezet hadden werden er weer handen geschud en toen gingen ze weer. Wij trokken ons terug in de tent, waar het bij het kooktoestel lekker warm was en hadden weer een gezellig avondje. De nacht die volgde was de koudste die we tot dan toe gehad hadden. Gelukkig kondigde de kou zich ’s avonds al aan, zodat we er op voorbereid waren. Toen we wakker werden stond de thermometer op vier graden. De zon scheen wel en de omgeving warmde al snel weer op. Toen we vertrokken was een jas al niet meer nodig. Direct van de kampeerplaats moesten we linksaf een onverhard paadje in en dat werd al meteen heftig. Het begon met een steile klim over losse stenen en toen volgde een paar kilometer door dicht struikgewas. Het pad was ook nog uitgesleten door het water en door de bomen en struiken kon je nauwelijks zien waar je reed, dus het was lastig om te rijden.

Het leverde weer een hoop gemopper van Herman op, dat het te laag was voor zijn tent, dat het pad wel niet door zou lopen enzovoort. Toen we na een poosje weer bij de verharde weg kwamen was het leed weer geleden. Alle rubberen spiegelrandjes waren er nog en er zaten geen nieuwe scheuren in de hoes van de tent, dus uiteindelijk was Herman het er ook wel mee eens dat het een mooi stukje route was. Verder reden we over de asfaltweg richting Safranbolu. In dat stadje zouden gerestaureerde Ottomaanse huisjes moeten staan. We hadden geen idee wat we ons daar bij voor moesten stellen, maar het lag op de route dus het was een kleine moeite om er te gaan kijken. De Ottomaanse huisjes waren niet de houten huisjes die we de vorige dag gezien hadden, maar leken meer op Duitse vakwerkhuizen, niet zo bijzonder vonden we. Het stadje was wel gezellig, dus in plaats van een lunch bij de Jeeps namen we deze keer een terrasje.

Op de kaart stond een pannenkoek met vlees en dat leek ons wel wat. Samen met een glaasje cola, want we moesten immers nog rijden, was het een prima maaltje. Na de lunch reden we weer richting Zwarte zee kust. Bij Zonguldak, weer één van de plaatsen die we wilden aandoen omdat hij op het logo stond, gingen we linksaf om weer langs de kust te gaan rijden. We hoopten snel een camping te vinden, maar kwamen er geen tegen. Op de routeplanner stond er één op zeventig kilometer, dus we zijn maar doorgereden tot we daar waren. Het bord met de naam van de camping was er nog wel en ook het terrein lag er nog, maar verder was er niet veel meer, Het toiletgebouw was in vervallen staat en niet meer bruikbaar. Het hek was wel los en de plek was ook niet verkeerd, tegen het strand aan, dus we zijn er toch maar gaan staan. Het was lekker weer, een graadje of vijfentwintig en zonnig, dus we konden lekker nog een poosje zitten en de zon in de zee zien zakken.

We hadden gezien dat er vlakbij een Turks pizza restaurant was,dus daar zijn we ’s avonds gaan eten. Toen we weer bij de Jeeps kwamen waaide het behoorlijk  hard en was het een stuk frisser geworden. Toen we de tentjes opgezet hadden en koffie gedronken ging Herman die de hele avond al niet in een niet zo beste stemming was naar bed. Na een glaasje wijn ging Arno ook, dus ik bleef alleen over. Ik had nog geen zin om naar bed te gaan, dus ik heb de computer maar opgezocht om nog wat aan het verslag te werken. Bij de dagelijkse technische controle de volgende morgen vond Herman dat de achteras van zijn Jeep nu wel erg veel olie begon te lekken. Hij had het plekje al een paar dagen elke dag schoongeveegd en dan was het na een dag rijden weer een beetje nat van de olie. Deze keer was het behoorlijk nat en de omgeving ook. Bij nadere inspectie bleek dat de flens waar de astap aan vast geschroefd zat al voor de helft was afgescheurd. Een euvel waarmee eigenlijk niet verder gereden kon worden. Het moest eerst gelast worden. Uit de wereldreis hadden we heel wat ervaring met het lassen op stroom uit twee accu’s in serie en dat leverde heel goede lassen op. Die methode wilden we nu ook toepassen, maar om er goed bij te kunnen moest wel de achteras er helemaal onderuit. We besloten dus maar de tentjes niet af te breken en te gaan sleutelen. Eerst waren we al een paar uur bezig om de Jeep op een goede manier te ondersteunen, zodat we veilig de achteras er onderuit konden halen. Toen dat klaar was ging het demonteren van de achteras vrij makkelijk. Toen de as op zijn kop naast de Jeep lag kon Herman gaan lassen.

Met de startkabels en de elektrodehouder van het lasapparaat maakten we de aansluitingen en toen we de motoren van de twee Jeeps gestart hadden bleek inderdaad weer dat het lassen op deze manier vrij goed gaat. Al snel was Herman tevreden met het laswerk, alleen de gaatjes waar de bouten doorheen gingen moesten nog netjes gemaakt worden. Na de lunch ging Herman daarmee aan de slag en na een uurtje konden we de as er weer onder gaan zetten. Aan het einde van de middag stond de Jeep weer op zijn wielen en het wiel waar het probleem zat leek er nog redelijk netjes onder te staan ook. We konden terugkijken op een dag hard werken met het gewenste resultaat. Na een uitgebreide wasbeurt in de Zwarte zee en nog een biertje bij de tent gingen we ’s avonds eten bij een ander pizza restaurant een stukje verderop. We werden hartelijk ontvangen door een goed Duits sprekende Turk. Hij was in Duitsland geboren en runde nu met zijn gezin het restaurant. We werden perfect bediend en het eten was heerlijk. Het was ook nog goedkoper ook dan de avond ervoor. Een aanrader dus. Terug bij de tent zaten Herman en ik heerlijk na een dag hard werken. Arno voelde zich niet zo lekker en ging op tijd naar bed, maar wij hebben tot in de kleine uurtjes zitten genieten van de volle maan en de vissers die bezig waren op zee en op het strand.