Vakantie houden in India (India deel 3).

Na tien dagen lekker toeristisch leven was het onderhand weer eens tijd om uit Varkala te vertrekken. Helaas nog steeds geen concrete aanbiedingen van verschepers. De tijd begon toch al weer een beetje te dringen. Op dat moment maakten we ons daar echter nog geen zorgen  over, eerst maar weer eens een paar dagen lekker rijden, terug naar Goa. We hadden ons nu echt voorgenomen om korte etappes te gaan rijden en dan 's middags lekker op tijd op een kampeerplekje te stoppen.

We waren op de dag dat we uit Varkala zouden vertrekken vroeg uit bed gekomen, om voordat de zon op de tenten scheen de tenten op te ruimen. Zodra de tenten in de zon kwamen liep de temperatuur direct op van 23 naar boven de dertig graden. Om half tien reden we dus al weg, uitgezwaaid door onze buren, de taxi chauffeurs. We wilden niet dezelfde weg als heen rijden, dus we hadden een nieuwe route gezocht. Deze keer wel over grotere wegen op de kaart, om verkeerd rijden zoveel mogelijk te voorkomen. Het liep prima, totdat we bij een spoorweg overgang kwamen waar poortjes voor en achter stonden om het vrachtverkeer te weren. De spoorbomen waren dicht, dus we sloten aan in de file. Toen de spoorbomen weer open gingen ging alles weer rijden. De poortjes zagen er van dichtbij toch wel vrij laag uit, maar in de file konden we weinig anders dan doorrijden. Het eerste poortje ging net, maar de tweede was iets lager, we konden dus de overgang niet meer af. Achteruit dus maar weer, alleen jammer dat de hele file inmiddels wel aangesloten was. Met hulp van een vriendelijke politie agent werd alles weer terug gemanoeuvreerd totdat we ergens konden keren. Na een paar kilometer terug rijden zagen we een afslag naar rechts die ook op de kaart stond. De weg liep gelukkig door en na een kilometer of dertig zaten we weer op de route. Het was inmiddels drie uur en we zagen eindelijk weer een koffie plekje. Toen we gestopt waren zag het plekje er best aardig uit om te kamperen. Er liepen een paar mannen en we vroegen of we daar konden slapen. Ze waren niet de eigenaar, maar zeiden dat het geen probleem was, maar later kwamen ze weer naar ons toe, ze hadden iets verderop een beter plekje onder de bomen. We gingen kijken en het zag er inderdaad goed uit. We haalden de Jeeps op en parkeerden ze daar.

Er waren diverse mannen aanwezig, allemaal met dezelfde shirts aan, alsof ze van hetzelfde bedrijf waren. Het leek of de man die ons de plek gewezen had de chef was. Wat ze aan het doen waren werd ons echter niet duidelijk. De meeste lagen te slapen of zaten kruiswoordpuzzels op te lossen. Toen wij kwamen moest er natuurlijk uitgebreid gekeken worden. Ik rommelde nog wat aan mijn nieuwe accessoire accu,  mijn computer deed het er nu al niet meer op, hij ging direct uit als ik motor  uitzette. Ik had in Varkala van een oud laptop voedinkje een acculader in elkaar gerommeld, misschien had het daar mee te maken. De accu gaf nu in ieder geval nog maar tien volt en van één cel stond de vloeistof veel te laag. Met behulp van het kooktoestel een keteltje water en wat andere rommel een kommetje gedistilleerd water gemaakt en weer bijgevuld, misschien dat hij het dan weer beter ging doen. Toen het donker werd eerst de wereldomroep geluisterd en toen eten gekookt. Een macaroni maaltje met een paar onduidelijke potjes saus. Direct alle saus erin gegooid, maar toen  was het veel te sterk zo op te eten. Na flink verdunnen met water en steeds weer afgieten werd het toch nog eetbaar en konden we toch nog onze magen vullen. Na het eten nog een bakkie koffie en toen nog een paar heerlijk koele biertje, want we waren erg dorstig na het "mislukte" maal. Nu we weer reden hadden we weer stroom en Wim zijn koelbox deed het nog steeds prima. Ze smaakten extra lekker, want het middag biertje hadden we overgeslagen, met al die mensen om ons heen en niet wetend of alkohol drinken in het openbaar wel toegestaan was. De volgende morgen na een ontbijtje, op het toen nog rustige plekje, weer op tijd op pad. Een lekker ritje door het zuiden van India. Een stukje van de kust af tussen de "backwaters", brede  meren en rivieren die in verbinding met de zee staan. Hier is een andere vorm van toerisme populair, slapen in een woonboot, met een mooi rieten hutje er op en dan vogels kijken in de vogelreservaten.

 Deze vorm van toerisme spreekt ons niet echt aan, slapen in zo’n bootje. Vogels kijken lukt zonder reservaat ook wel, de plek waar we de vorige nacht waren konden we ook genieten van de zilverreigers en aalscholvers en nog een andere vogel die ik niet ken, die ook fanatiek naar vis aan het duiken was (misschien een kingfisher). In de loop van de middag kwamen we weer bij Cochin, dat hadden we weer in de route gezet vanwege de gaspomp. Nadat we de gastanken weer gevuld hadden reden we weer een stuk de kustweg uit, een stuk wat we op de heen weg overgeslagen hadden. Het werd onderhand weer kampeertijd, maar een goed plekje was weer lastig te vinden. Opeens zagen we een bordje "beach" en nadat we  even verderop gekeerd waren reden we er naar toe. We kwamen bij een prachtig strand, er stonden een paar hutjes en bij één parkeerden we Jeeps. We namen een biertje en gingen daarna even zwemmen. Het parkeren bij het hutje was niet zo’n goed idee, want eerst was het een hangplek van de plaatselijke jeugd en later van de ouderen. Voor het eten koken zijn we met de Jeeps in ieder geval maar verhuist naar een plekje aan de rand van het strand, een beetje uit de drukte. We hebben daar een rustig avondje gehad, met een paar biertjes en de volle maan die het strand verlichtte. Op een paar gezinnetjes na, die met de hele familie even kwamen kijken naar die rare buitenlanders hebben we verder geen last meer gehad van de plaatselijke bevolking.

Bij het ontbijt hadden we wel weer een paar kijkers. Een paar vissers hadden een net van een paar honderd meter in het water gezet en moesten nu waarschijnlijk een paar uur wachten. Ze hadden dus weinig anders te doen, dan naar de ontbijtende Hollanders te gaan kijken. Na de eerste keer een nacht echt op het strand kamperen vertrokken we weer. We gingen nu weer het binnenland in. Omdat de kaarten niet erg klopten reden we een paar keer verkeerd, maar over het algemeen konden we de route redelijk volgen. Onderweg zagen we een weegbrug, vlak langs de weg. We wilden al lang weten hoe zwaar de Jeeps eigenlijk waren en nu was de gelegenheid daar om er achter te komen. Voor 30 roepies (€0,60) mochten we de weegbrug op. Eerst Herman, zijn Jeep bleek 2505 kilo te wegen. Toen ik, de mijne woog 2495 kilo. Nu waren de meeste tanken nog leeg, met een simpel rekensommetje kun je bepalen dat als alle tanken vol zijn en we er zelf inzitten het totaalgewicht ruim boven de 2700 kilo uitkomt. Wel een beetje zwaar voor een Jeep met een maximaal totaalgewicht van 1880 kilo. Gelukkig hebben ze het tot nu toe goed volgehouden. We begrepen toen wel waarom ze bergop wat meer moeite hebben dan we vroeger gewend waren. Op het eind van de middag zaten we weer in de Nilgiri heuvels, waar we op de heenweg ook geweest waren. We kruisten nu de route van de heenweg. We kwamen ook nog langs een plek waar we op de heenweg ook geslapen hadden. We hadden geen zin om daar weer te gaan staan, dus we reden maar verder. We gingen door een natuurreservaat en door de problemen die we eerder in reservaten hadden leek het ons geen goed idee om in het reservaat re gaan kamperen. Midden in het reservaat zagen we een bord "resthouse", we dachten dat we daar misschien wel konden slapen, dus we reden er heen.

Het was een soort uitkijk toren met een paar huisjes er om heen. Er kwamen een paar mannen naar ons toe waarvan er één een beetje Engels sprak. Hij vertelde dat het niet toegestaan was om in het reservaat te kamperen, dus ook niet bij het rusthuis. Toen we weer verder wilden rijden vroeg hij hoeveel ik er voor over had om te kamperen. Ik bood 200 roepies, voor hier een enorm bedrag, wat hij natuurlijk niet kon afslaan. Hij zei dat hij aan de boswachter moest gaan vragen of we konden kamperen. Hij stapte bij mij in de Jeep en we reden naar de boswachterpost. Hij vroeg mijn naam en Hermans naam en toen ging hij met de boswachter praten. Na een poosje kwam hij terug dat het eigenlijk niet mocht, maar dat het toch wel kon als we maar vertelden dat we vrienden van Jambu waren en bij hem logeerden als er iemand kwam vragen wat we aan het doen waren. We reden weer terug naar het rusthuis en zochten een plaatsje uit het zicht van de weg.

We zetten de tentjes op en namen een biertje. Jambu wilde ook wel een biertje en hoewel we de 200 roepies wel genoeg vonden hebben we hem er toch maar één gegeven, hij had wel gezien dat we net een nieuwe doos bier hadden staan. Toen we aan het koken waren kwam hij weer terug en vroeg hij met dubbele tong om nog een glas bier. We hebben het maar bij een klein laagje in het glas gehouden, kennelijk had hij met die ene fles al genoeg op. Er kwam ook nog iemand vragen of we een omeletje lustten, daar zeiden we natuurlijk geen nee tegen, zodat we als voorgerecht bij ons eigen bonen maaltje een heerlijk pittig omeletje hadden. We dachten de rest van de avond te vullen met eten, koffie drinken en een biertje. Het liep echter anders. Op en gegeven moment hoorde we ik iemand hard praten en werd ik opgehaald omdat de officier me wat wilde vertellen. Toen ik voor kwam stond daar een driftig mannetje in uniform die ons sommeerde direct te vertrekken of een kamer te nemen voor 330 roepies. Ik begon nog het verhaaltje dat we vrienden waren van Jambu, maar daar had hij niets mee te maken. We mochten een kamer nemen of vertrekken anders niets. Ik koos toen maar voor een kamer. Ik betaalde 330 roepies en bekeek de kamer. Het was een prima kamer en ik zag toen ook dat je binnen kon eten. Dat had niemand ons verteld, anders waren we echt niet zelf gaan koken, de omelet die we gehad hadden kwam waarschijnlijk ook uit de keuken van het restaurant. We besloten toch maar zelf ons eten te maken, dus Herman kookte verder aan de maaltijd en ik begon mijn tentje vast op te ruimen, zodat we na het eten naar de kamer konden gaan. Ik was net bezig mijn tent in te klappen toen ik weer op werd gehaald omdat er iemand was die me mijn geld wilde teruggeven. Er stond een dikke Indiër met een doek om geknoopt zoals bijna alle mannen dat daar hebben. Hij kraste wat ik ingevuld had in het gastenboek door en gaf mijn geld terug. Kennelijk was de kamer nodig voor de groep mannen die hij bij zich had. Ik kreeg alleen nog geen duidelijkheid waar wij nu moesten slapen. Ik stopte in ieder geval maar met de tent opruimem en Herman liet zijn tent ook nog maar staan en ging verder met het maal. We zouden eerst maar eten en afwachten wat er verder zou gebeuren. Na het eten en de afwas wilden we wel weten waar we nu aan toe waren. Op de vraag of we nu gewoon konden gaan slapen op de Jeeps, kreeg ik weer hetzelfde verhaal te horen als eerst. Dat we gewoon konden gaan slapen en dat we als er een "officer" kwam maar moesten vertellen dat we vrienden waren. We hadden er niet zoveel vertrouwen meer in dus we hebben alles maar ingepakt zodat we snel konden vertrekken als we eventueel 's nachts uit bed gehaald zouden worden. Daarna hebben we nog een biertje genomen en zijn we naar bed gegaan. De nacht verliep verder rustig, de volgende morgen zijn we voor het ontbijt weer vertrokken. Al snel vonden we een mooi plekje om te ontbijten.

Bij de vrij grote stad Mysore moesten we de goede weg zien te vinden. Er was een rondweg om de stad, dus dat was niet moeilijk. Al snel reden we de goede kant op de stad uit. Helaas werd de weg waarop we reden steeds kleiner om uiteindelijk in een dorpje te stoppen. De weg stond als enige weg op alle kaarten die we hadden wel door getekend, daarom hadden we hem gekozen, maar dat is dus ook nog geen garantie dat de weg er echt is. We moesten weer terug naar Mysore en een alternatieve route zoeken. De weg die we toen vonden liep wel door, maar was wel heel slecht. Een paar honderd kilometer door elkaar rammelen. 's Avonds vonden we een plekje bij een restaurantje waar we lekker konden eten, een biertje konden krijgen en konden slapen. De volgende dag hebben we het ontbijt weer uitgesteld, we moesten eerst brood hebben. Toen we dat gevonden hadden en Herman voor 20 roepies de halve voorraad opgekocht had konden we weer een lekker ontbijtje nuttigen op een mooi plekje langs de kant van de weg. We kwamen daarna al snel op de hoofdweg. Het was een mooi geasfalteerde vierbaans weg, een verademing. Wij waren met ongeveer 65 a 70 kilometer per uur de snelsten op de weg en dat was lekker rijden. Je moest alleen wel op blijven letten, want je kwam regelmatig een spookrijder tegen.

De weg ging ook nogal eens opeens over in een zandpad van een paar meter breed en aan de vrachtwagens die regelmatig in de kant lagen kon je wel zien dat het niet altijd goed ging. Al met al, na een zeer voorspoedige rit kwamen we in de loop van de middag in Hampi aan. Hampi is één van de grootste toeristische attracties van zuid India. Het is een dorpje, met een rotsachtig gebied er omheen,tussen en in de rotsen staan ontelbare tempels. Het past aardig in het rijtje Petra, in Jordanië en Capedocië in Turkije. De twee laatst genoemde hadden we al op eerdere reizen bekeken en vonden we erg mooi, dus Hampi wilden we zeker niet missen.  We hoopten een guesthouse of zoiets met een tuin te vinden, waar we konden kamperen, maar het zag er niet naar uit dat het makkelijk zou worden. We reden naar de bussen parkeerplaats, daar was ruimte genoeg, maar we wisten niet of  daar mochten kamperen. Al snel kwamen er allerlei jongens op ons af met aanbiedingen voor kamers. Wij vertelden dat we geen kamer hoefden, maar alleen een plaats om de Jeeps neer te zetten. Eén van de jongens zei dat hij wel wat wist en hij stapte bij mij in om de weg te wijzen. We moesten de stad in en moesten toen een poort door. Van de bewaking mochten we er niet door, dus het leek niet door te gaan. We reden al terug, maar toen zei de jongen: stop, daar komt de baas, ik vraag het aan hem. Na even praten mochten we door. We moesten door hele krappe straatjes en kwamen uiteindelijk in een doodlopend straatje uit. We mochten van de bewoners parkeren en ik gaf hem de beloofde 150 roepies per nacht, die hij zou krijgen als hij een goed  plekje zou hebben. Hij hoorde bij het guesthouse dat er naast stond en hij bood ook nog een kamer met douche en toilet aan voor 150 roepies per nacht. Het leek ons een goed idee om die erbij te nemen. De kamer zag er goed uit en Herman besloot om daar te gaan slapen.

 Ik zou gewoon in de tent gaan slapen, dan hadden we allebei lekker de ruimte. We aten en dronken wat bij het restaurantje van de buurman. Helaas geen biertje, want in dit heilige stadje werd geen bier geschonken. 's Avonds liepen we het dorpje rond en aten een lekkere Thali bij een ander tentje. Aan het einde van de avond namen we nog een biertje bij de Jeeps. Na ons bezoek aan Varkala  wisten we goed  hoe we onopvallend een biertje moesten drinken, uit een kopje met de fles in de auto. Op zaterdag gingen we de omgeving van Hampi bekijken. We hadden een boekje gekocht en daar stond een wandelroute in langs de hoogtepunten. Volgens de Lonely Planet was het te doen om in één dag alle hoogtepunten te voet te bekijken, als je maar vroeg vertrok. Na een heerlijk ontbijtje bij het restaurantje naast ons gingen we op pad. Het werd een lange dag wandelen, de natuur was prachtig en de tempels stonden mooi bij het landschap.

 De routebeschrijving en het kaartje was niet erg duidelijk, maar nadat we naar het hoogste punt in de omgeving geklommen waren, waar we goed overzicht hadden en na wat overleg met andere reizigers die ook aan het dwalen waren kwamen we er wel uit. We liepen van de ene tempel naar de andere. Sommige alleen maar een ruïne, andere nog in redelijke staat met stenen beeldhouwwerken van dieren of Hindoe goden en weer anderen compleet gerestaureerd met mooie tuinen er omheen.

Aan het einde van de dag konden we geen tempel meer zien, we waren compleet tempel verzadigd. We brachten de avond weer door in de goedkope restaurantjes die je overal zag. Aan het einde van de avond weer een biertje bij de auto, nog even naar de koeien kijken die ’s avonds de stad bevolkten. Door die koeien rook de hele stad alsof je op een boerderij liep, eigenlijk was de stad een grote boerderij, want je kwam er ook geiten, kippen en varkens tegen.

Op zondagmorgen vertrokken we weer uit Hampi, we wilden nog de tempel bezoeken aan de overkant van de rivier. Daar voor moest je een eind omrijden dus dat deden we met de auto. De tempel lag op één van de hoogste heuvels in de buurt, we moesten een trap van 600 treden op. Het uitzicht over de omgeving was schitterend. Na het bezoek aan de tempel zetten onder grote belangstelling van de plaatselijke bevolking nog een bakje koffie bij de Jeeps en toen gingen we weer onderweg richting kust.

Het werd weer een dag van hobbel wegen. Het schoot lekker op, maar toen we aan het einde van de middag bij een wegrestaurantje stopten waren we totaal door elkaar gerammeld. Het wegrestaurantje was erg simpel, maar een rijstmaaltje en een omeletje konden we wel krijgen. Slapen was ook geen probleem, dus na het eten konden we de tentjes opzetten. ´s Avonds kwamen er af en toe nog wat chauffeurs kijken en wat vragen stellen, maar we konden verder een lekker rustige zondagavond houden. Op maandag kwamen we na een rit over zeer slechte wegen weer in Agonda aan. We moesten onderweg zelfs nog een stop maken om het chassis van Herman zijn Jeep te lassen. Het begon net als het chassis van mijn Jeep eerder, op dezelfde plek te scheuren. Herman wilde het niet zo ver laten gaan als bij mij, dus onderweg direct maar even gelast om de scheur te stoppen. Later moeten er dan nog ernstigere maatregelen genomen worden. Toen we vijf weken geleden uit Agonda vertrokken , met 3500 kilometer minder op de teller stonden er nog diverse andere overlanders, maar nu waren we de enigen. We konden dus een mooi plekje uitzoeken.

Het barretje was gelukkig nog wel open en er liepen nog wel heel wat westerse toeristen op het strand, die in de hotels en gasthuizen verderop zaten. Overdag was het dus toch nog wel gezellig op het strand. Het was wel jammer dat de bakker 's morgens niet meer langskwam. De eerste morgen moesten we het ontbijt doen met koffie en biscuitjes, want we hadden eigenlijk wel op een lekker vers bruin broodje van de bakker gerekend. Na het magere ontbijt gingen we dus direct maar Palolem om boodschappen te doen en te internetten.

Er was eindelijk antwoord van de container vervoerder, er werd gemeld dat hun alleen de containers vervoerden, en dat het hun zorg niet was hoe die containers bij de boot kwamen. Er zat nog wel een schema bij waaruit bleek dat er elke week wel een boot van Bombay naar Durban vertrok. Na dit gelezen te hebben zijn we maar eens in de gouden gids van Bombay gaan zoeken naar verhuizers en transporteurs. Uiteindelijk een paar adressen gevonden waar ze internationaal transport deden en maar weer emails gestuurd. Terug bij de tent een tot de lunch uitgesteld ontbijtje genuttigd en toen de dag verder doorgebracht met zwemmen, zonnen en bij het kampvuur zitten. We begonnen zo langzamerhand wel te twijfelen of het allemaal goed zou komen met de overtocht, dus we gingen weer over alternatieven nadenken. We pakten de wereldkaart er maar weer eens bij en na een poosje voors en tegens afwegen kwamen we op de gedachte om de Kili Manjaro in Tanzania als doel te stellen. Hoe we daar dan naartoe gingen zouden we laten afhangen van de omstandigheden. Als de overtocht naar Zuid Afrika zou lukken van het zuiden af, als dat niet zou lukken rijdend via Pakistan, Iran, de Arabische staten, Somalië en Kenia. Dat zou alleen wel betekenen dat we weer diverse visa nodig hadden. We moesten de procedures daarvoor dus weer in gang zetten. De volgende dag deden we klusjes aan de Jeeps, die van de slechte wegen de laatste tijd wel wat geleden hadden. Er moesten diverse rubbers en dergelijke vervangen worden. Toen we na twee dagen weer op internet gingen kijken was er een antwoord van een transporteur. Hij kon ons helpen en zou zo snel mogelijk met een offerte komen, dat gaf dus weer een beetje hoop. We bekeken ook nog de kosten van een vliegreis naar Zuid Afrika en dat viel ook niet tegen, er leek dus weer wat hoop te zijn voor het zuidelijke vervolg van de reis, wat toch onze voorkeur had. Voor de zekerheid hebben we toch maar de procedure voor de Iranese visa ook opgestart. We lazen via de mail dat het met Tante Jo steeds slechter ging. De verwachting was dat ze binnen een paar dagen wel zou overlijden. Omdat wij eigenlijk de uitvoerders van haar testament zijn, maar omdat we niet in Nederland zijn die taak hebben overgedragen aan broer Gerrit en zus Gea hebben we Gerrit maar even gebeld of alles in orde was. Hij had alles gelukkig onder controle en we zouden wel horen hoe het verder ging. Na het bezoekje aan het internet café reden we nog een rondje om een accu winkel te vinden. Mijn "nieuwe" accu deed het nu helemaal niet meer en moest dus toch maar weer vervangen worden. In de plaats Margao vonden we een winkeltje waar ze Exide accu’s hadden. Ze hadden een passend model en dus maar weer een nieuwe accu gemonteerd. Hopelijk met iets langere levensduur als de vorige. Weer terug op het strand gingen we nog even zwemmen en bij de bar tijdens de zonsondergang een biertje drinken. Tegen zonsondergang kwam er een Duitse 4x4 camper het strand op rijden, we hadden dus weer gezelschap van een andere overlander, we zouden elkaar vast nog wel eens spreken.

We hadden gepland om een week in Agonda te blijven, maar het beviel ons zo goed dat we er nog maar vier dagen achteraan geknoopt hebben. We hadden inmiddels in Agonda al een hele tijd onder de kokos palmen gewoond, maar we hadden nog steeds geen kokosnoot gegeten. Ik had wel gezien hoe de plaatselijke bevolking in de palmen klom om de noten te plukken en dat zag er niet zo moeilijk uit. Ik probeerde het en het lukte nog ook. Dus na even klimmen hadden we een verse kokosnoot. De wonden op mijn voeten die de klimpartij opleverde waren wel een beetje vervelend. Toen moest de noot nog gepeld worden. We hadden geen idee hoe dat moest, maar na een tijdje worstelen met mes en schroevendraaier hadden we de kokosnoot uit zijn dikke schil. Hij zag nog wel een beetje bleek en omdat we niet echt wisten of hij al rijp was lieten we hem voorlopig nog maar even liggen.

Bij het volgende bezoek aan het internet café was er een offerte voor de overtocht, het zou 2200 doller per auto gaan kosten. De offerte zag er wel goed uit, met alle kosten gespecificeerd en ook de echte vrachtprijs kwam redelijk overeen met wat we van de container vervoerder doorgekregen hadden. Het was alleen toch nog wel  veel geld, dus hebben we nog maar weer eens offertes aan gevraagd bij een hele rij andere scheepvaart agenten en beladers.

 Het leven in Agonda was eigenlijk perfect, maar we zijn tenslotte aan het reizen, dus na anderhalve week zijn we, nadat we de avond tevoren een afscheidsmaaltje bij ons strandbarretje gegeten hebben, toch maar weer vertrokken. Voordat we wegreden hebben we eerst nog een fotosessie met de Jeeps op het strand gedaan. We wilden toch nog wel even proberen of we op het mulle zand konden rijden. De buurman stond met zijn 4x4 camper direct al vast, dus wij moesten wel even laten zien dat onze Jeeps het beter deden.

 We wilden langzamerhand naar Bombay, via de andere stranden van de provincie Goa. De afstanden tussen de stranden zijn klein, dus de etappes kosten niet zoveel en er is overal toerisme, dus een internet café om de zaken in de gaten te houden is nooit ver weg. We hoopten eigenlijk een plekje te vinden bij een guesthouse met stroom en WC en douche, waar we dan weer wat langer konden blijven om het volgende deel van het verslag te maken en de overtocht verder te regelen. Op vrijdag reden we naar de volgende serie stranden bij Benaulim en Colva. Onderweg bezochten we nog het fort wat de portugezen ooit gebouwd hadden nadat de ontdekkingsreiziger Vasco da Gama op die plek aan land was gekomen.

In Colva en Benaulim was eigenlijk geen ruimte om te kamperen, maar na een poosje zoeken vonden we in een dorpje er tussen in een guesthouse waar we in de tuin mochten staan. Ze wilden nog geen prijs zeggen, maar het zou niet te duur zijn. We besloten in ieder geval maar te blijven tot na het weekend. We stonden op een heel warme plek in de tuin en er was geen stopcontact in de buurt, dus het was geen plek om echt lang te blijven. Er was wel een Internet café, dus we konden wel de mail in de gaten houden. Er waren nog steeds geen andere offertes gekomen, dus we hebben op zaterdag de order maar bevestigd bij het bedrijf die ons de eerste offerte gestuurd had. De tijd werd immers al kort, want het was inmiddels al één april we wilden halverwege mei de Jeeps in Zuid Afrika hebben en dan moesten ze ongeveer half april geladen worden. De plek waar de Jeeps stonden was dan wel niet zo ideaal, maar ons guesthouse lag tussen twee plaatsjes in met veel strandbarretjes en dergelijke, dus we konden het daar prima twee dagen uithouden, de zaterdag vulden we dan ook met zwemmen en aan het strand liggen en op terrasjes zitten.

Op zondagmorgen hoorden we dat onze tante Jo overleden was, die dag hebben we ons dus maar een beetje rustig gehouden en contact gezocht met de familie via telefoon en internet om te horen hoe alles gelopen was. Ik moest me ook om een andere reden nog wel een beetje rustig houden, want op mijn been was iets wat begonnen was als een klein rood plekje uitgegroeid tot een etterende grote puist met een grote rode plek er omheen (ik denk een steenpuist ?), ik had er niet erg veel last van en maakte me er niet zoveel zorgen over, maar op aanraden van Herman heb ik toch maar geprobeerd het been een beetje rust te geven. We hebben ons ook eens zitten bezinnen over de rest van het verblijf in India. India is heel goedkoop wat eten en verblijf betreft, maar als je gaat zitten vakantie houden, zoals we de laatste tijd gedaan hadden, heb je de neiging om steeds uitgebreider te gaan eten en drinken. We hebben dus maar limieten ingesteld voor de prijzen van de maaltijden en de hoeveelheid bier op een dag. We moeten tenslotte nog wel wat geld overhouden als we naar Zuid Afrika gaan. De doordeweekse dagen worden dus in het vervolg sober, in het weekend mag er iets meer. Op maandag zijn we weer vertrokken naar het volgende strandje. Calanguta. Het zag er allemaal erg gezellig uit, maar alles was volgebouwd en we konden nergens een plek vinden om te kamperen. We reden een paar uur alle zijstraatjes in die we vinden konden maar zonder resultaat. Uiteindelijk kwamen we op een weggetje naar het strand wat er vrij verlaten uitzag, maar aan het eind van het weggetje op het strand stond een hele rij strandtenten. Net voor de kust lag een vastgelopen Russisch schip, wat daar weg lag te roesten. We liepen daar een beetje rond te kijken toen er iemand vroeg wat we zochten. We vertelden dat we ergens wilden slapen met onze Jeeps en tenten. De man begreep ons niet direct en zei dat hij wel een tent kon regelen op het terrein van de strandtent waar we stonden. Wij vertelden nog maar een keer dat de tenten vast zaten aan de Jeeps en dat we dus de Jeeps daar dan wilden hebben. Volgens hem was het onmogelijk om daar met een auto te rijden, maar daar dachten wij natuurlijk anders over. Hij had er geen bezwaar tegen als we de Jeeps haalden en dus reden we het strand op. Het zand was erg mul en heuvel af het strand oprijden en op een plekje parkeren om te slapen ging nog wel. Hoe we een paar dagen later het strand weer af moesten komen zouden we later wel zien. Het zou in ieder geval wel iets moeilijker worden.

Het bleek dat we in een heel toeristische, dus dure, strook zaten. Het was een doordeweekse dag en met onze nieuwe regels moesten we ons dus beperken tot een mineraalwatertje bij de Jeeps in plaats van ons normale welkomst biertje. Aan het einde van de middag gingen we nog wel een biertje drinken bij de strandbar waar we op het terrein stonden. Tot onze verrassing bleek dat de bar een Nederlandse eigenaresse had. Toen wij ons biertje zaten te drinken kwam ze ons begroeten. We hebben een poosje gezellig gepraat, maar toen moesten wij weer weg omdat we van thuis gehoord hadden dat er emails verstuurd waren die dezelfde dag nog gelezen moesten worden. We vonden op aanwijzing van de Nederlandse al snel een internet café en daar lazen we dat we het één en ander naar huis moesten mailen, wat we de volgende dag klaar moesten maken. We bleven maar in het dorp om te eten, er waren plenty restaurants, maar de prijzen waren vrij hoog. Het kostte dus moeite om binnen het budget te blijven, maar het lukte wel. De volgende dag waren we druk met de zaken die naar broer Gerrit gemaild moesten worden in het verband met het overlijden van tante Jo. Aan het einde van de middag terug kwamen we terug bij onze strandbar. We zaten daar weer even gezellig te kletsen met eigenares Josette, ze had nog pindakaas en koffie filters voor ons, dat kwam goed uit want de Hollandse zaken begonnen onderhand aardig op te raken.

We besloten nog maar een dagje te blijven, het was een lekker plekje en in het dorpje was een "sportcafe" waar de Champions League live uitgezonden worden, door het tijdverschil wel om twaalf uur ’s nachts, maar Herman had toch wel zin om daar de komende nachten een paar uur nachtrust aan op te offeren. De volgende dag ging ik met mijn computer in de strandbar zitten om de belasting aangifte van 2005 in te vullen. Een paar dagen te laat weliswaar, maar dat moest maar kunnen. Het was een goed betaalde bezigheid, want na een paar uurtjes rekenen en invullen bleek dat ongeveer de hele overtocht werd betaald door de belastingdienst. Doordat we in 2005 maar een paar maanden gewerkt hadden, hadden we behoorlijk teveel belasting betaald en kregen we heel wat terug, zelfs als we netjes de huur die we voor ons huis gekregen hadden ook opgaven. Met deze prettige gedachte in het achterhoofd gingen we na het zwemmen maar weer naar het dorp om te internetten en te eten. We deden het ondanks de meevaller toch weer rustig aan en we bleven weer binnen het budget. Na het eten liepen we terug naar de Jeeps en maakten daar een pot koffie. De Champions League wedstrijden hebben we die nacht maar laten zitten, want we hadden geen zin meer om nog een keer de kilometers naar het sportcafe te lopen. De volgende morgen moesten we weer van het strand af. We hadden een strategie bepaald hoe het zou moeten kunnen. Het leek te lukken, maar op een gegeven moment liep Herman toch vast in het diepste stuk zand. We lieten toen de banden van zijn Jeep maar flink aflopen. We hadden er niet veel vertrouwen in dat het zou helpen, maar tot onze verbazing kon hij toen zonder moeite wegrijden en van het strand af rijden. Een goede les voor de volgende keer in het zand. Ik kon door mijn krachtiger motor zonder banden af te laten lopen ook van het strand af rijden en toen konden we op weg naar de volgende plaats. We hadden ervoor gekozen om het weekend in Anjuna door te brengen. Anjuna was een ruim dorpje aan de zee en het kostte niet veel moeite om een plekje te vinden in de tuin van een guesthouse.

We konden de douche, WC en elektriciteit van een kamer gebruiken, dus dat was perfect. We wilden tot na het weekend blijven en dan nog een paar dagen in Arambol gaan staan voordat we naar Bombay vertrokken. Toen we ’s middags echter op internet keken was er een mail van de verscheper. Hij had nu onze originele carnets en paspoorten nodig, dus hij vroeg wanneer we naar Bombay kwamen. We besloten toen maar om niet meer naar arambol te gaan en op zondag richting Bombay te vertrekken. We hadden dus nog twee dagen in Anjuna. Die vulden we met klusjes zoals de was, het verslag en wat rommelen aan de Jeeps. ’s Middags naar het strand om te zwemmen.

We boekten ook de vliegreis naar Zuid Afrika en een verblijf voor de eerste dagen daar. Het begon er toch echt op te lijken dat het allemaal door zou gaan. Op zondagmorgen 9 april vertrokken we richting Bombay, waar we ons woensdag op het kantoor van de verscheper moesten melden. Als de laatste douane formaliteiten dan geregeld waren zouden de Jeeps als het goed is de container in kunnen. Dan nog twee of drie weken zonder Jeeps vakantie houden in India en dan in Zuid Afrika eindelijk weer lekker op weg het onbekende tegemoet.   

.