Moskou en verder naar het Oosten.

Nadat we ingecheckt hadden in het hotel namen we eerst maar eens een biertje op de kamer, we zaten op de veertiende verdieping, dus we hadden een mooi uitzicht over Moskou. Helaas zaten we niet erg dicht bij het centrum, dus de bekende Moskouse gebouwen konden we niet zien. Daarna gingen we de omgeving van het hotel verkennen. Als je wegging moest je de sleutel van de kamer bij een administratrice op de verdieping inleveren. Van haar kreeg je dan een kaartje waarmee je later het hotel weer in kon. Toen we buiten stonden bleek het dat we vlak bij één van de bekendste oude ambachten en souvenir  markten van Moskou stonden, de Vernisache markt. Het zag er heel gezellig uit, maar we waren eigenlijk net te laat. Ze waren alle kramen al aan het opruimen. De grote markt was alleen in het weekend, de volgende dag zijn we nog wel even gaan kijken, maar toen was de markt veel kleiner.

We vonden een eettentje, waar we voor 300 roebel (€ 9) twee lekkere maaltjes en een halve liter bier konden krijgen. Hier hebben we dus alle drie de avonden gegeten. Na het eten gingen we terug naar de hotelkamer, daar merkten we dat je toch wel een beetje gehandicapt bent als je al je spullen niet bij de hand hebt. We konden geen koffie zetten, dus gingen we in de hotel bar maar een bakkie doen, maar dat kostte wel 3 euro per stuk. Dat was ook geen oplossing, de volgende dag hebben we op de markt een waterkoker en een pot Nescafe gekocht voor bij elkaar 10 euro, zodat we de rest van de tijd en in de toekomst als we nog eens in een hotel zitten verzekerd zijn van een goedkoop bakkie koffie.

Op maandag zijn we met de metro Moskou in gegaan. We wilden in ieder geval het rode plein en het Kremlin zien. De metro stopte er vlak bij en zodoende liepen we om elf uur al op het rode plein. Daar staat ook kathedraal van Vasilia, de bekende kerk met de lolly-achtige torens. Toen we die gezien hadden en het graf van Lenin vonden we het eigenlijk al weer genoeg. We liepen toch nog maar een rondje om het Kremlin. we zagen dat je met de auto vlak bij de kathedraal kon komen en het leek ons een leuk idee om woensdag, als we weer verder gingen hier een paar foto's te maken. Voor 3 euro mocht je het Kremlin nog  binnen ook. dat hebben we dus ook maar gedaan. We hebben de kerken en andere bezienswaardigheden bekeken. Er waren kennelijk ook nog officiële zaken aan de gang, want er stonden heel wat dikke auto's en als je van het trottoir afstapte werd je door de politie direct terug gefloten.

 

 

 Na het Kremlin kochten we een biertje op een terras. Toen moesten we nog een plek vinden waar ik mijn verslag op het internet kon zetten. Ik had het nog wel niet af, maar je kunt maar beter weten waar je aan toe bent. We vonden twee internet cafés waar je ook met je eigen laptop met wifi in kon loggen. Dat leek me ideaal, dus op woensdag kon dat mooi ook gebeuren.

 

Inmiddels was de middag om en gingen we weer terug naar het hotel. We aten weer wat bij ons eettentje en gingen daarna naar de kamer waar we onze nieuw gekochte waterkoker konden proberen. Dat werkte prima, dus voorlopig hadden we goedkope koffie voor op de hotelkamers. De volgende morgen maakte ik mijn verslag verder af en s'middags gingen we een rondje rijden met Herman zijn Jeep in de hoop een LPG verloop nippel op de kop te tikken, zodat we ook bij de kleienere gaspompen konden tanken. Bij de eerste LPG pomp was er een man die een beetje Engels sprak. Ze hadden daar een Franse aansluiting, dus we konden daar wel tanken, maar ik kon hem uitleggen dat het in veel kleinere plaatsen niet lukte. Na een poosje overleggen kwam één van de jongens die daar liep met een verloopnippel aan. Voor 150 roebel (€ 4,50) konden we hem overnemen. Er ontbrak wel een rubbertje en de schroefdraad ging wat zwaar, maar dat was voor ons geen probleem. Met deze kosten besparende actie kon onze dag al niet meer stuk. We reden nog wat rond in de omgeving en gingen toen terug naar het hotel. Daar dacht ik, laat ik eens vragen of ze hier soms internet hebben. Dat hadden ze niet, maar het hotel er naast wel.  Daar kon ik met een paar diskettes mijn verslag op het net zetten. Ook dat was dus geregeld Om deze succesvolle dag te bekronen hebben we op het terras nog maar een biertje genomen.

Op woensdag moesten we de kamer weer ontruimen. In drie dagen sleep je ongemerkt toch heel wat spullen naar boven. Uiteindelijk lukte het toch om alles in één keer mee te sjouwen. We hadden op de TV gezien dat op deze dag de beslissing zou vallen welke stad de olympische spelen van 2012 zou krijgen. Moskou was één van de kanshebbers. We begrepen nu ook waarom ze maandag een podium aan het opbouwen waren op het rode plein. De bekendmaking was pas om drie uur smiddags, dus we dachten dat we onze foto's op het plein nog wel konden maken.

Vol goede moed vertrokken we dus richting centrum. De drukte viel niet eens tegen en na een uurtje file rijden tussen de grote westerse auto's met geblindeerde ruiten, want die zie je in de steden Moskou en Sint-Petersburg meer dan Lada's, waren we bij het rode plein, althans er voor. Om het plein heen stond een cordon politie mensen. Er was geen sprake van dat er ook maar een auto op zou komen. Verder dan een foto van de kathedraal door een bekrast kunststof ruitje van mijn Jeep ben ik dus niet gekomen. Onverrichter zaken reden we dus maar weer naar het Oosten de stad uit. Het bleef de hele middag erg druk. De hele tijd file. Aan het einde van de middag waren we blij dat we af konden slaan voor een binnendoor route. Na een half uurtje lekker rustig over de steeds kleiner wordende weggetjes gereden te hebben  vonden we een mooi plekje aan de bosrand waar we onze tenten opgezet hebben.

'sAvonds op de radio hoorden we dat Londen de olympische spelen gekregen had. Het Rode plein zal wel weer snel leeggestroomd zijn na de uitslag.  

Na drie dagen hotelkamer ligt het weer lekker in je eigen tentje, dus eerst maar eens lekker uitgeslapen. Daarna wat onderhoud gedaan aan de Jeeps, doorgesmeerd e.d. en toen vertrokken. Eerst over  hele kleine paadjes gereden door een mooi glooiend landschap, totdat we weer op de verharde weg kwamen.  Dat was bij het plaatsje Suzdal. Dit plaatsje stond ook beschreven in de Lonely Planet, er was veel te zien, onder andere een openlucht museum over het boeren leven in deze streek. Het leek ons wel leuk om dat even te gaan bekijken. Na even zoeken vonden we het en er was een bewaakte parkeerplaats bij waar we onze Jeeps achter konden laten. De dame daar vroeg 20 roebel per auto, dat betaalden we graag. Toen we wegliepen dachten we, we kunnen wel vragen of we hier op de parkeerplaats mogen kamperen. We bekeken het museum, het was leuk opgezet, sommige huisjes waren open, met een Russisch vrouwtje erin wat nog één en ander uit probeerde te leggen.

Na een uurtje waren we uitgekeken en gingen weer naar buiten. Er was een loopbruggetje naar het centrum en daar hadden we een biertentje gezien. Met het idee dat we toch niet meer hoefden te rijden konden we wel een biertje nemen. We bekeken het stadje, wat heel toeristisch was. Er waren overal souvenir winkeltjes en kraampjes met houtsnijwerk. Uiteindelijk vonden we ook nog een terrasje waar je een biertje kon krijgen. Na dat biertje gingen we terug naar de Jeeps. Er was inmiddels een andere parkeerwacht en die wilde weer 20 roebel, kennelijk was dat het tarief per uur. Toen we het over slapen hadden was hij ook niet erg enthousiast, dus we besloten maar om een andere slaapplaats te zoeken.

Er zou een toeristisch complex in het dorp moeten zijn, en dat probeerden we te vinden. Dat lukte niet zo vlot, en toen zagen we weer een betaalde parkeerplaats. We probeerden het daar weer en de parkeerwachter daar wees naar het bijbehorende hotel. Dat leek ons nog niet zo’n slecht idee, dus we gingen vragen wat een kamer kostte. Dat was 900 roebel (€ 27) en dat vonden we OK. We kregen de sleutel van de kamer en gingen onze spullen ophalen. We hadden in de stad al een off road motor zien staan, met extra reserve banden en toen we aan de balie bij het hotel stonden stond er een Japans vrouwtje  met een motorpak aan. Toen we weer op de parkeerplaats kwamen om bij de Jeeps een biertje te drinken, was zij er ook. We boden haar een biertje en een stoel aan, wat ze graag accepteerde. We raakten aan de praat en het bleek dat ze al drie jaar onderweg was alleen op de motor. Ze was begonnen in Canada, toen naar Zuid Amerika, West Afrika, Europa en nu was ze op weg naar Vladiwostok om van daar over te varen naar Japan. Ze had inmiddels 120000 kilometer gereden. Het was een gezellig uurtje. Toen het wat kouder werd ging ieder zijns weeg. Wij gingen in een restaurantje wat eten. Er zaten zelfs nog een stel Nederlanders op het terras, maar we zijn niet aan de praat geraakt. Daarna nog een biertje van ons zelf in het hotel en toen lekker naar bed. Tussen schone lakens.

 

Toen we wakker waren en allebei een koude douche genomen hadden, want zoals de dame van de receptie  de vorige dag al vertelde was er geen warm water, maakten we nog een kopje oploskoffie en vertrokken we weer. We zagen onze Japanse buurvrouw niet meer, dus we hebben maar een kaartje achter gelaten op haar motor. We maakten nog een rondje door de stad, want we wilden de ingang van het hotel, wat eigenlijk een oud klooster was,  ook nog op de foto hebben. Daarna reden we de stad uit. We gingen één weg te ver naar links, dus na een paar kilometer rechtsaf een onverhard paadje op. Na ongeveer 10 kilometer dwalen over sporen door de landerijen waren we weer op de route. We hadden tijdens het dwalen wel mooie plekjes gezien, maar we waren vergeten dat we nog een ontbijt moesten nemen. Dat hebben we dus maar langs de drukke weg gedaan. Op de radio hoorden we over aanslagen in Londen, die de vreugde van het behalen van de olympische spelen van 2012 overstemden. Na het ontbijt reden we verder, naar Ivanovo in de hoop daar een gaspomp te vinden. Dat lukte inderdaad en zo konden we met een volle gastank onze weg weer vervolgen. We reden weer terug de stad uit, want er moest een weggetje om de stad heen zijn. We probeerden drie keer een weg, maar steeds liep het dood. We wilden niet voor de derde keer langs de politiepost rijden en dus reden we 15 kilometer terug en namen we een binnendoor route. Dit was een ontzettend slechte weg. Je had het idee dat je auto ter plekke uit elkaar zou vallen. Dat viel gelukkig nogal mee, toen we na dertig kilometer weer op fatsoenlijk asfalt stonden, was alleen aan één kant de steun van de stabilisatorstang los getrild. Daarna was het weer honderd kilometer redelijk asfalt. Dan schiet je weer lekker op. Aan het einde van de middag had ik nog een oversteek van de ene naar de andere hoofdweg op het programma staan. De weg begon als een redelijke asfaltweg, toen was het nog een gele weg op de kaart. Na het eerste dorpje werd het een witte weg op de kaart, dat was te merken, er was nauwelijks meer een weg te ontdekken.

 

Het was meer een aaneenschakeling van modderpoelen, maar er was nog redelijk door te komen zonder de auto’s al te smerig te maken. Het ging een poosje zo door en toen kwamen er natuurlijk wel een paar diepere poelen. Wel door te komen, maar de auto’s natuurlijk weer helemaal onder de blubber. We waren nu al te ver gegaan om nog terug te gaan vonden we, dus we reden maar door. Onderweg zagen we een mooi plekje naast het pad en we besloten door ons kamp op te slaan. Er zaten wel ontzettend veel hele grote vliegen, die op de verse modder af kwamen. We hoopten dat die weg zouden gaan als de modder opdroogde en dat bleek ook zo te zijn.

 

Toen we net aan ons einde etappe biertje zaten hoorden we in de verte een motor aankomen. We dachten, het zal toch niet onze Japanse buurvrouw zijn, die toevallig hetzelfde pad heeft gekozen? Nee hoor, het waren twee  Russische jongens op een motor met zijspan die door de modder heen ploeterde. Toen ze ons zagen stopten ze en kwamen ons een hand geven. Communicatie was niet mogelijk doordat zij geen Engels, en wij geen Russisch spreken. Dus na een poosje naar onze auto’s kijken gingen ze weer verder. Na een paar uur kwamen ze weer terug langs. Waarschijnlijk is er dus wel iets te halen verder op het pad. Inmiddels hadden de muggen de plaats van de vliegen ingenomen. We maakten dus maar een vuurtje, maar dat helpt ook niet echt afdoende. Dus met de nodige DEET opgesmeerd genoten we van de avondmaaltijd en de mooie plek in de natuur. De volgende morgen werden we gewekt door een zonnetje dat door de ventilatievensters van de tenten scheen. We ontbijtten als gewoonlijk, met broodjes kaas, ei, pindakaas (zolang de voorraad strekt) en chocolade pasta (overal te koop).  We zouden het onverharde pad uit gaan rijden, om weer bij de volgende grotere Plaats op de hoofdweg te komen. We  begonnen vol goede moed aan de trip, het pad was aardig opgedroogd door de zon. De eerste kilometers gingen prima, om de meeste modderpoelen waren omleidingen gemaakt door de plaatselijke bevolking, die kennelijk ook nog gebruik maakt van deze paadjes. Na een poosje komen we een wandelaar tegen, met een hele gedetailleerde landkaart. Hoewel de communicatie natuurlijk weer zeer moeizaam was, maakte hij ons duidelijk dat we op de goede weg zaten. Wij moesten naar de plaats waar hij vandaan was komen wandelen. We rijden dus weer verder. Op een gegeven moment komen we bij een splitsing, Naar links lijkt het grootste pad te gaan, en dat is ook het meeste in de richting waar we heen moeten. Het pad wordt steeds slechter, waar we eerder wel eens terug gegaan zijn, vinden we dat we nu al te ver zijn om nog terug te gaan. Herman rijdt voorop, hij rijd zich regelmatig vast omdat hij steeds het spoor moet kiezen. Gelukkig heeft hij een goede lier en kan hij zich weer in het goede spoor lieren. Ik profiteer van zijn ervaringen, en neem dan meestal een ander spoor of het door Herman geëffende spoor waar ik gewoon door kan rijden.

 We wilden de Jeeps een beetje schoon houden, vooral het technische gedeelte, maar dat was dus niet gelukt, dan wordt het wel iets makkelijker, want dan kun je met wat meer gas door de diepe sporen rijden. We vinden het toch wel bijna te gek worden. Steeds lopen we een paar honderd meter vooruit en steeds denken we het kan nog wel. Zo komen we uiteindelijk bij een open plek in het bos, waar de grote hout wagens de boomstammen verzamelen. We weten nu ook hoe die paden zo kapot gereden worden. Met zo’n 6X6 vrachtwagen met trekkerbanden kon je overal wel door, maar de sporen worden dan wel te diep voor onze 33'ers.

Na de open plek lijkt het pad weer groter te worden. We gaan na een bakje koffie dus weer op pad. Deze keer zonder vooruit te lopen, want we zijn er tenslotte bijna. Herman rijd weer voorop en op een gegeven moment roept hij door de bak dat ik niet verder hoef te komen omdat hij vastzit en daar het pad stopt. Ik blijf op het harde, met mijn lier helemaal uitgerold en nog een sleeplint kan ik Herman weer achteruit het pad uittrekken. Uiteindelijk staan we dus weer op de open plek. Er is nog een paadje dat we kunnen proberen. Herman rijdt en loopt er een stuk in en als hij terugkomt zegt hij dat we het wel kunnen proberen. Het is een oud pad dat wel aardig is dichtgegroeid, hier en daar ligt er een boomstam overheen, maar daar hebben we tenslotte een zaag voor.

 Na een paar kilometer worden de varens die over het pad heen groeien toch wel erg hoog en de omgevallen bomen wel erg talrijk. Als we op een plekje komen waar ruimte is om te keren doen we dat maar en we rijden weer terug. Na een poosje zijn we dus weer op de open plek. Nu dus maar terug het modderpad door. Met het idee dat je het al een keer gedaan hebt is het een stuk makkelijker, en het gaat dus ook vlot. Op een bepaald moment in een bocht kom ik vast te zitten, Herman kijkt kennelijk niet in zijn spiegel en rijdt door. Ik knoei nog wat heen en weer, maar kom niet los. Ik probeer mijn sper aan te zetten, maar dan barst er een luchtslang los. Ik sta die net vast te schroeven als Herman terug komt lopen. Hij vertelt dat hij heel erg penibel vaststaat en dat hij er alleen niet uitkomt. Ik ga proberen weer los te komen, nu met sper. Het lijkt bijna te lukken, maar dan stopt de motor er opeens mee. Waarschijnlijk omdat zo scheef sta krijgt hij geen brandstof. Ik probeer te starten, maar de startmotor krijgt hem niet lekker rond, door het lieren is de accu kennelijk toch redelijk leeg. We hebben nu dus een probleem. Herman hangt half naast het pad boven een watertje en ik kan niet meer starten.

We lopen naar Herman zijn auto en bekijken de situatie. Met wat graven, opkrikken en lieren is er misschien wat te doen. Het werkt inderdaad en na een uurtje knoeien, terwijl je helemaal gek gestoken wordt door de grote vliegen die direct toeslaan als je geen hand meer vrij hebt om ze weg te houden, staat Herman weer op het pad. Nu terug naar mijn auto om hem met de startkabels te starten. Dat werkt ook en met een weer draaiende motor en een werkende sper rij ik het gat weer uit. We kunnen weer verder. We gaan maar terug rijden, Herman zegt, we kunnen hier wel  weer kamperen, maar ik vond dat minder want ik wist dat het bier op was. We reden dus maar terug naar de splitsing en kozen nu het andere pad. Eerst stopten we nog even om orde op zaken te stellen. En alle bloedende plekken van de steken van de vliegen schoon te maken. Ook in het pad wat we nu gekozen hadden, waren weer de nodige moeilijke passages, maar het liep wel door. Uiteindelijk werd het pad weer breder en begonnen er huisjes langs de weg te verschijnen. Op een gegeven moment kwamen we in een dorpje wat op de kaart stond, ongeveer vijf kilometer zuidelijker dan dat we gedacht hadden. We vonden geen winkeltje en reden maar door naar het volgende dorp. Daar was wel een winkeltje waar we bier en geen brood, maar wel wat koeken konden kopen. De rekening werd er nog gemaakt op een telraam, maar hoe ze het bedrag nu precies aangaven hadden we nog niet echt door. Het lukte toch om af te rekenen en daarna reden we een stukje terug om een kampeerplekje te zoeken. Dat vonden we al snel in een weilandje aan de bosrand. We parkeerden de Jeeps en namen een biertje. Op het asfalt leek alles het nog goed te doen dus we hadden toch een voldaan gevoel, ondanks dat we in 8 uur maar 15 kilometer opgeschoten waren. We kookten weer en lekker maaltje, maakten een vuurtje en een pot koffie. Toch weer een lekkere avond, met het vooruitzicht om de volgende dag een lekker dagje asfalt te rijden.

Als we de volgende dag vertrekken is het redelijk redelijk weer, af en toe een spatje regen. We zouden eigenlijk een complete regendag moeten hebben zodat de Jeeps weer een beetje schoon spoelen, maar dat zat er niet in. De hele dag over asfalt gereden. De eerste politiecontrole gehad, waarschijnlijk omdat we bij de politiepost ervoor hadden moeten stoppen. Daar vonden we het gebaar om te stoppen niet overtuigend genoeg. Bij de volgende post wezen ze wel nadrukkelijk naar de kant. Ik probeerde mijn paspoort vast te houden en de politieman er zo in te laten kijken, want we hadden de tip gekregen om je paspoort niet los te laten. De politieman dacht er echter anders over en op een gegeven moment kun je dan weinig anders doen dan toch maar afgeven. De politieman mompelde wat over politie en post, maar omdat ik niet reageerde liep hij met mijn paspoort in zijn handen naar Herman. Daar zo’n zelfde tafereel, maar toen de man merkte dat er met ons toch niet te praten was kregen we de paspoorten terug en konden we weer gaan. Ik moest tanken, maar bij de pompen was geen 95 meer te krijgen, dus maar 30 liter 92 getankt. Bij deze temperaturen en op de vlakke weg pingelt de motor nog niet gelukkig. Later weer een gaspomp gevonden met gas voor 6,80 roebel (€ 0,20), dat wordt steeds leuker tanken. Aan het eind van de middag nog brood en bier gekocht, we beginnen de truck met het telraam door te krijgen. Daarna een plekje opgezocht. Wel het zeiltje opgezet, maar de regen viel mee. Eerst nog een uurtje radio Tour de France geluisterd, met succes voor de Raboploeg. Rasmussen wint de etappe en neemt de bolletjestrui over, Nadat gisteren ook al één van de Rabo debutanten een etappe gewonnen had.  Rijstmaaltijd gekookt. Met niet de goede kruiden en daardoor veel te zout. Daarna lekker zondagavondje bij het kampvuur.

Na de terrein avonturen van het weekend hebben we besloten om eerst maar eens een paar dagen wat grotere routes te rijden om wat meer kilometers te maken, we hebben er tenslotte nog heel wat voor de boeg. We gaan richting Perm in de Oeral. Eerst langs Kirov. Die plaats stond al op de borden toen we er nog 600 kilometer voor waren. Een probleemloze dag niet erg warm, tussen de 14 en 18 graden, af  en toe een enkel buitje. Eén keer een politie controle gehad. Deze keer geen enkel probleem. Ik mocht mijn paspoort nu wel zelf vasthouden en de politieman had meer aandacht voor mijn navigatieschermpje en de routes die we gedaan hadden en waar we nog naar toe gingen, dan voor mij. We konden dus ook snel weer door rijden.

Om een uur of vijf komen we bij Kirov aan. We zoeken en vinden eerst een gaspomp, want ik rij al weer een heel stuk op benzine. Als we weer vol gas zitten moeten we nog winkelen. We proberen eerst drie winkels, maar het zijn geen van allen winkels waar ze levensmiddelen verkopen. Uiteindelijk vinden we toch een magazijntje en we kunnen de nodige zaken inkopen. Omdat het al zo laat is kunnen we ook zelfs vlees voor de avondmaaltijd kopen, want hoewel Wim zijn koelkast het perfect doet durven we vlees niet te lang te bewaren. Als we de stad uit zijn blijft het nog lang bebouwde kom, zodat het nog 50 kilometer duurt voordat we een plekje kunnen zoeken. We vinden weer een mooi plekje, waar al veel los hout ligt. Het vuur is dus ook een makkie die avond. Na een lekker maaltje nog even lekker zitten. Het aantal muggen leek mee te vallen in het begin, maar in de loop van de avond komen er weer veel. Na de vorige avond en nacht zat  ik helemaal onder de bulten, dus dat kan weer aangevuld worden. Er komen nog twee mannen kijken naar ons, maar verder als Turistie en Gallandia (Holland) komen ze niet en ze gaan dus maar weer. Toen we opstonden was het weer lekker weer, het werd zelfs even zweten toen we de tenten moesten afbreken. Je werd al direct weer lek gestoken door de muggen, dus we verloren niet veel tijd en gingen weer op pad. De wegen waren wisselend. Sommige stukken mooie gladde asfaltweg, maar ook stukken met gaten van 30 centimeter diep en 80 cm doorsnee. Het lijkt dat het grootste deel van de weg slecht was, maar ik denk dat het achteraf niet waar is, maar de slechte stukken blijven langer in je gedachten.

Weer veel typisch Russische dingen gezien vandaag, huisjes met decoraties om de ramen, zijspanmotoren, Lada’s, Wolga’s, Houtwagens met neus en hoge spatborden, allemaal schitterend. Ook weer even gewinkeld, ook hier weer een telraam om het bedrag aan te geven. Je moest dan het afgelezen bedrag bij de kassa gaan betalen. Omdat wij dat niet mondeling door konden geven, werd het gelukkig voor ons opgeschreven. s’Middags nog een flinke regenbui, maar de auto’s worden nog steeds niet echt schoon. Ze zijn inmiddels wel aan een onderhoudsbeurt toe met zoveel kilometers stuiteren over de slechte wegen. Hopelijk vinden we nog eens een camping, met stroom waar we een paar dagen kunnen blijven staan. Vanmiddag wel een campingbordje gezien. We zijn even wezen kijken, het was een restaurant met een modderveld er omheen, er leken ook wel twee toiletten te staan. Er kwam niemand, hoewel er wel mensen binnen waren. We zijn maar weer verder gereden. Weer een mooi plekje gevonden. Wel met heel veel vliegen. Het dreigde nog even te gaan regenen, dus toch maar even het zeiltje gespannen. Het is gelukkig droog gebleven en het lijkt het of er minder muggen zijn dan de andere avonden, het kan natuurlijk ook zijn dat je er aan gaat wennen.

 Het landschap begint nu iets te veranderen, het wordt iets heuvelachtiger, we komen langzamerhand in de Oeral. Het werd ook wel tijd want we rijden inmiddels zo'n 3000 kilometer in Rusland en de natuur blijft steeds hetzelfde. Dat wordt op een gegeven moment toch een beetje saai. Onderweg hebben we in een klein stadje een gaspomp gevonden. De beheerder en zijn vrouw woonden zo te zien in het hokje wat er bij stond. Ze waren zeer enthousiast, ze hebben de jeeps van onder tot boven bekeken en wilden van alles weten. Ik denk dat we de eerste buitenlandse klanten geweest zijn die ze ooit gehad hebben. Toen we weer op de hoofdweg kwamen richting Perm werden we ingehaald door een Franse toyota landcruiser, omgebouwd tot camper. Later toen we koffie stonden te drinken reden ze ook de parkeerplaats op om een praatje te maken. Ze zaten met de hele familie in de auto. Vader moeder, zoon en dochter, die het beste Engels sprak, en de hond. Ze waren op weg voor een reis van twee maanden naar Mongolië en terug. Toen ze hoorden waar we vandaan kwamen vertelden ze dat ze vrienden hadden in Utrecht. We hebben een kaartje gekregen en zullen eens contact zoeken. Vroeg in de middag kwamen we bij Perm, een echte grote stad en het centrum was ook nog afgesloten. Het duurde dus nogal even voordat we er door waren. We moesten ook nog de klok twee uur vooruit zetten (het tijdverschil met Nederland is inmiddels vier uur), zodoende reden we om pas om zes uur Perm weer uit. We hadden in de Lonely Planet gelezen dat Perm geen interessante stad was, maar dat er 80 kilometer verder wel een leuk stadje was met een beroemde ijs grot. Daar wilden we dus naartoe. Dat gingen we niet meer halen, dus nadat we nog een keer gas getankt hadden vonden we weer een mooi plekje om de tenten op te zetten. Door het tijdverschil met Nederland konden we Radio tour de France nog luisteren op de wereldomroep, zo konden we Sebas ook nog weer eens horen. Het was de zwaarste Alpen etappe, jammer genoeg werd de ontvangst in het laatste uur te slecht, zodat we de finish misten. We zoeken altijd vrij afgelegen kampeerplekken, ver van de hoofdweg, je zou dan denken dat je  in de “middle of  nowhere” zit, maar dan komen er op eens twee meisjes het bos uit lopen, een mannetje op een fiets langs of er komt een zijspan het pad uit rijden. Wat ze aan het doen zijn krijg je geen hoogte van, want ze zijn kennelijk te verlegen om contact te zoeken, maar het blijft ons verbazen.

We hadden niet gewinkeld en waren eigenlijk van plan om in een hotel te gaan, maar met de laatste dingen die we hadden kreeg Herman toch nog een lekker maal klaar. Afwassen kunnen we niet meer, maar er is nog net water genoeg om koffie te zetten. Zo kwamen we de avond wel weer door. ‘sMorgens naar Kungur gereden, waar we om een uur of twee, na een beetje zoeken de ijsgrot en het bijbehorende hotel vonden. We gingen eerst maar naar de receptie om een kamer te regelen. Het kostte een half uurtje handen en voetenwerk, met de dames van de receptie, die echt geen woord Engels konden, maar uiteindelijk kregen we een kamer op de derde etage, die nog geen 20 euro kostte.`Het eerste wat we deden toen we kamer hadden was lekker douchen.

Na bijna een week is dat een heerlijk gevoel. Lekker schoon en met schone kleren aan gingen we de ijsgrot opzoeken. We waren er vijf voor vier en om vier uur was de laatste rondleiding door de grot, dat kwam dus perfect uit. Er was alleen een Russische gids, dus van de uitleg maakten we niet veel,  we moesten het dus doen met wat we zagen. Het begin van de tour was het mooiste, daar zat nog volop ijs in de grot ondanks dat het inmiddels hoog zomer was. Verderop was de grot niet erg bijzonder meer, maar met gekleurd licht was het nog wel leuk om te zien.

 De gids kon kennelijk leuk vertellen, want er werd regelmatig om haar gelachen door de Russen. Tijdens de tour waren we flink koud geworden, dus het zonnetje was heel lekker toen we weer buiten waren. Het terrasje bij de ingang zou om half zes dicht gaan en het was inmiddels zo laat. We kochten dus maar een biertje en een zak chips bij het winkeltje in de hal van het hotel en dat nuttigden  we buiten in de zon. Het was inmiddels etenstijd geworden er zou ook een restaurant op het complex moeten zijn, maar dat hadden we nog niet gevonden. Het bleek in het hotel te zijn, maar zo te zien waren de tafels gedekt voor een groot gezelschap. We zijn toch maar naar binnen gelopen en hebben aan een bediende duidelijk gemaakt dat we iets wilden eten. Ze keek heel bedenkelijk en liep de keuken in. Na een poosje kwam ze terug en wees ons een tafel. Ze zette een bak brood neer en verdween weer. Even later kwam ze met een paar bakjes salade, wat later weer gevolgd werd door een potje met vlees aardappels en groente. Wij waren hier al tevreden mee, maar later kregen we nog een kop thee en een lekkere koek al dessert. Het maaltje kostte 120 roebel (€3,50) voor ons samen, dat was dus toch nog keurig geregeld. We waren net op tijd weg, want op de andere tafels begonnen ze het eten al klaar te zetten. Na het eten gingen we een rondje lopen. We klommen over de berg waar de grot onder zat en kwamen uiteindelijk weer uit bij de ingang van de grot. Bij het terrasje hoorden we nog gezang. Toen we er langs liepen zagen we dat er een stel vrouwen aan de wodka zat. De gids die ons door de grot geleid had zat er ook bij. Ze werkten allemaal daar bij de grot. We werden erbij geroepen en ze vroegen wat we wilden drinken. We dachten laten we verstandig zijn en een biertje nemen, dat was geen probleem, ik moest binnen even uitzoeken welke ik wilde. Ik zocht wat uit, maar wat ik niet had verwacht, ik moest ze wel betalen. Bij de biertjes werden toch ook de nodige glaasjes wodka in geschonken, en het was best gezellig, alleen communicatie was niet echt mogelijk. Eén van de dames wist wel dat wij van de “dva Amerikanski machina” waren. Ik had nog wel een woordenboekje en de Lonely planet bij me, maar dat hielp niet veel. De dames, en wij ook, raakten steeds meer onder invloed van de wodka er werd muziek aangezet en er moest gedanst worden. Wij weten allebei dat onze motoriek daar niet erg geschikt voor is, dus dat werd door ons afgewimpeld, een paar van de dames dansten maar onderling. Eén van de dames deed serieuze pogingen om Herman te verleiden, maar inmiddels was ons door haar collega's wel duidelijk gemaakt dat ze een man en kinderen had, dus Herman heeft dat maar een beetje afgehouden. Nadat wij ook nog een flesje wodka gekocht hadden en dat gezamenlijk op gedronken hadden gingen de dames naar huis. Van de beheerster van het tentje kregen we nog een kop koffie en toen zijn wij ook vertrokken. We werden buiten het hotel nog even bezig gehouden door een groepje jongeren die wel een paar woorden Engels spraken en toen zijn we maar naar de kamer gegaan voor een kop oploskoffie. We wilden daarna nog naar de bar, maar dat ging niet meer lukken. Toen we de koffie op hadden ging bij ons allebei het kaarsje uit en zijn we maar in bed gekropen. De volgende morgen werden we wakker met een vrij wezenloos gevoel in ons hoofd. Gelukkig niet echt beroerd. Nog even lekker gedoucht en een bak koffie gemaakt en toen vertrokken richting Ekatharineburg. Na een paar kilometer net buiten de stad nog een ontbijtje genuttigd. Verder lekker gereden, over de hoofdweg. Soms perfect, maar ook stukken heel slecht. We waren lekker opgeschoten en om drie uur waren we 50 kilometer voor Ekatharineburg. We moesten nog winkelen en gingen dus de hoofdweg af een stadje in. Daar konden we kopen wat we wilden en we besloten maar niet meer verder te gaan. We zochten buiten het stadje een kampeerplekje.

Het was heerlijk weer, zo´n 25 graden en zon, maar er zat zoveel ongedierte dat je er niet over dacht om je shirt of lange broek uit te doen. Vooral de grote vliegen staken gemeen. Toen die weer weg waren tijdens het eten werd de plaats weer ingenomen door hele zwermen muggen. De volgende dag wilden we geen echte reisetappe doen, We hadden in Ekatharineburg een paar zaken die we moesten regelen. Een nieuwe atlas kopen, een internet computer zoeken en inkopen doen in een grote supermarkt. Daarna dachten we een hotelletje te nemen voor het weekend. We konden de weg die we de vorige dag in geslagen waren vervolgen, want die liep door richting Ekatharineburg. De laatste kilometers werd het vierbaansweg. Opeens zag ik een bord met КЕМПИНГ , wat in het Nederlands camping betekent. Ik zag eerst niets wat op een camping leek, maar later aan de overkant van de weg toch een soort camping ingang.

Ik vertelde het tegen herman door de bak en we namen direct het besluit om daar maar naar toe te gaan als we naar de stad geweest waren. In de stad was het redelijk rustig, dus we reden makkelijk naar het centrum. Toen we voor een stoplicht stonden te wachten werd ik nog aangesproken door een Rus in een dikke terreinwagen. Hij vroeg of we door gingen naar Vladiwostok, dat wordt wel vaker gevraagd, dat verwachten ze kennelijk als ze onze auto’s zien en ik antwoordde dus maar bevestigend, het zou tenslotte zomaar kunnen. Toen hij later weer naast me stond kreeg ik nog een CD met Russische muziek van hem. Parkeren is in Rusland geen probleem, want dat mag bijna overal, we zetten de Jeeps dus maar ergens langs de straat en liepen de stad in. Al heel gauw zag Herman ergens in een etalage landkaarten, wij naar binnen en inderdaad, kaarten en atlassen. Ze hadden ook een wegenatlas van heel Rusland, dus dit deel van de missie was vast voltooid. Toen maar even een terrasje gepikt en in de Lonely planet opgezocht waar je kon internetten. Dat bleek in het hoofdpostkantoor te kunnen. Met enige moeite kon ik mijn emails downloaden, dus dat was ook weer geregeld.

Daarna nog even inkopen gedaan bij een supermarktje en toen teruggereden naar wat de camping zou moeten zijn. We stopten voor de poort en de bewaker wees ons dat we maar moesten gaan kijken. We liepen het terrein op en het was een luxe oord met een groot zwemwater, terrasjes, harde muziek en een niet Russisch aandoende mooie inrichting. We liepen even verder een daar was een stukje bos met een toiletgebouwtje. Hier zaten mensen met minder dure auto’s te recreëren. We vonden dat we hier prima konden staan en gingen naar de receptie. Het kostte wel enige moeite om één en ander uit te leggen, maar uiteindelijk werd ons duidelijk dat we om konden rijden en via de andere ingang bij het kampeerveld konden komen. Dit deden we en het hek werd voor ons open gedaan. Een prijs konden ze ons niet noemen, kennelijk was er nog nooit iemand een nacht op de camping blijven staan. We maakten duidelijk dat we twee nachten wilden blijven en dat we wel zouden horen wat het kostte. We  zetten de Jeeps neer en kookten een lekker maaltje. ‘sAvonds werd het rustiger en we konden op een bankje aan het water een lekken biertje drinken.

 De volgende dag was het zondag, en hebben we een lekker rustige dag gehouden. Ik heb mijn verslag een stuk verder afgemaakt, Herman de was gedaan. ‘sMiddags lekker op het terras een biertje zitten drinken, lekker druk op het terrein, veel ontzettend mooie vrouwen. Alle Russische jonge vrouwen zijn schitterend, of de lelijke laten zich niet zien. Het is wel heel erg prettig om steeds zo’n mooi uitzicht te hebben. 'sAvonds lekker chaslick gegeten bij het restaurantje aan de weg, daarna een vuurtje gemaakt bij de tent. De volgende morgen is de rust weergekeerd op het terrein. We worden wakker met mooi weer. We wassen ons allebei bij de wasbak voordat we weer vertrekken. We hebben nog steeds niet gehoord wat het kamperen kost per nacht. Maar we zien wel dat de achteringang, waardoor we binnen zijn gekomen open staat. We ruimen op ons gemak de Jeeps in en er heeft zich nog steeds niemand gemeld. Dan vinden we het wel goed, we hebben onze paspoorten niet af hoeven geven, dus we kunnen zo weggaan. We starten de motoren en rijden de achterpoort uit. Dat waren twee nachten lekker goedkope camping. Vlak aan de hoofdweg ligt nog een gaspomp, dus we doen de tanken nog even vol. Daarna rijden we de hoofdweg op. We vinden het steeds nog een vreemd idee om zomaar over de middenberm van een vierbaansweg te rijden, maar iedereen doet het en het is niet druk, dus waarom niet ? Deze keer hadden we het beter niet kunnen doen, omdat er  even verderop een politie auto staat te posten. We waren net de weg opgedraaid en we werden al weer aan de kant gezet. We gaven onze paspoorten af en moesten uit de auto’s komen. Eén van de agenten wees steeds op de streep op hun auto, ik wist precies wat hij bedoelde maar hield me van de domme. Toen kwam de andere met een verkeersregelboekje en wees op een plaatje van een weg met een doorgetrokken streep. Ik maakte een gebaar dat ik het begreep, maar deed verder niets. De politieman wist ook niet wat hij er verder mee aanmoest en gaf de paspoorten terug en we konden weer gaan. Daarna nog even internetten en winkelen in Ekatrinburg , het internetten lukte niet, het winkelen wel, in een grote westerse supermarkt. Met de Jeeps weer vol proviand reden we de stad weer uit. We reden naar het zuiden zonder echt doel. Bij het volgende stadje mistten we een afslag en we kwamen op een klein weggetje dat langs  een meer liep. Er waren hele mooie plekjes langs het meer en we besloten om daar maar te blijven. Er was weinig ongedierte dus we konden voor het eerst het shirt uitdoen en de korte broek aandoen. Er kwamen heel wat vakantie vierende Russen langs en vooral veel kinderen. Het bleek dat we vlak bij een jeugdkamp zaten en de kinderen kwamen ons massaal begroeten toen ze eenmaal vrij hadden. We kregen allerlei presentjes en we moesten handtekeningen zetten op papiertjes en foto’s. Later kwam één van de leiders ook nog een eigengemaakt geschenk brengen. Wat het precies was weten we niet, maar het gebaar is leuk. Kennelijk vinden de mensen het een eer dat er buitenlanders op hun gebied vakantie komen vieren.’sAvonds genoten we van de zonsondergang boven het meer en ons kampvuurtje. Ik heb zelfs mijn hengel nog even uitgegooid, nog steeds met Leen zijn kunststof wurmpje als aas,maar niets gevangen. Ik zag wel de dobber af en toe ondergaan, de vissen toonden dus wel interesse.

 

De volgende morgen hebben we eerst de Jeeps een beetje gewassen, hier was tenslotte water genoeg voorhanden,en toen om een uur of twaalf vertrokken. De kinderen hadden wel verteld dat je terug moest om richting Miass te komen, maar wij wilden toch proberen om de weg te vervolgen. Het pad begon breed, met grote plassen water, maar leek niet kleiner te worden, het duurde zo’n 30 kilometer en toen was het opeens over. Het pad eindigde in een weiland. We reden terug en we hadden ongeveer 5 kilometer terug een paadje gezien wat ook ongeveer de goede richting uitging. Het liep alleen wel door een riviertje. We liepen de rivier door en de ondergrond leek aardig stevig. Herman probeerde het dus maar. Met als resultaat dat hij binnen de kortste keren tot zijn assen in de prut stond. Het makkelijkste was vooruit lieren, want daar waren de meeste bomen. Dat werkte inderdaad en na een poosje stond Herman aan de overkant. Zijn benen waren wel wat dikker geworden, want hij had ‘smorgens optimistisch een korte broek aan gedaan en hij had bij het vastmaken van de lierkabel een wespennest verstoord, met gevolg een aantal wespensteken in zijn benen. Herman reed een stuk vooruit en na een kwartiertje kwam hij terug. Het pad leek door te lopen, dus ik dook ook de modder in om me er door Herman weer uit te laten lieren. We reden ongeveer 5 kilometer en kwamen toen weer bij een grote open plek in het bos, waar de houtwagens hun bomen laden. Daar vandaan liepen echter geen fatsoenlijke paden verder, terwijl we volgens de kaart op ongeveer twee kilometer van de verharde weg moesten zijn. We liepen nog een stuk verder, maar we vonden geen verharde weg. We zijn dus uiteindelijk maar weer terug gegaan.

Toen kwamen we weer bij de rivier, met de lier was er wel door te komen, maar dan moet je wel iets hebben om de kabel aan vast te maken. Na even zoeken vond ik een afgehakte boom die stevig genoeg was. Ik moest wel door het meter hoge gras, vol met stekende vliegen. Toen de kabel vast zat kon Herman door de rivier. Toen hij aan de overkant stond kon hij mij er ook door lieren. Zo stonden we na een half uurtje knoeien allebei weer op de hoge kant. Ontelbare vliegensteken rijker. We reden het pad terug, langs onze kampeerplaats, door naar het laatste stadje waar we door gekomen waren. Daar was het nog even zoeken naar de juiste richting, maar uiteindelijk zaten we weer op de hoofdweg. Toen we langs een meertje kwamen, met weer veel recreërende Russen, zochten we ook weer een plekje om de avond door te brengen. We vonden een vrij plekje aan het water en hadden weer een lekker avondje bij het kampvuur.We waren het gemodder nu wel even zat, en hebben eens een dagje lekker op goede asfaltwegen en redelijk goede gravelwegen gereden.In de eerste grotere plaats die we tegenkwamen gas getankt en boodschappen gedaan. Daarna verder gereden richting Miass, een plaats waar volgens de Lonely Planet Vakantie kampen zouden zijn. Toen we aankwamen zag het plaatsje er inderdaad toeristisch uit, maar we zijn aan het begin van de plaats afgeslagen richting het meer wat er bij lag. Bij de plaats was het heel erg druk aan het strand, maar toen we verder reden werd het rustiger met mooie plekjes aan het meer. Toen we een mooi plekje gevonden hadden viel mijn oog op een bordje met in het Russisch ‘Autokemping’ erop, er moest dus ook een camping zijn. We reden nog een paar kilometer door en vonden inderdaad een camping, het leek zelfs op een westerse camping , met koepeltentjes en dergelijke, alleen het sanitair ontbrak. Er was alleen een houten hokje met twee gaten in de vloer,  maar buiten was beter, want de stank was niet te harden. De camping lag naast een vakantiekamp met hutjes, daar was ook een biertent, waar we dus maar even dankbaar gebruik van gemaakt hebben. De Russen kijken wel naar ons, maar durven nog geen contact te zoeken, totdat er een paar jonge meiden die een paar woorden Engels kunnen naar ons toe komen. Ze willen van alles weten, kijken foto’s op mijn laptop, gaan op de foto en ze willen graag een souvenir van Holland. Ik geef ze ieder maar een André Hazes CD. Met een paar aardige teksten erop geschreven. Op eens laat de ene haar sigaret vallen en geeft ze het pakje aan mij. Het blijkt dat haar moeder eraan komt en kennelijk mag ze nog niet roken.

Ze vertrekken weer en wij kunnen rustig eten. In de avond stoken we een deel op van de boom die we ‘smiddags uit het bos gehaald hebben. Alle Russen deden dat ook, maar die liepen er allemaal meet te sjouwen. Wij hebben hem boven op de Jeep gebonden. ‘sAvonds was het heel gezellig op de camping, overal vuurtjes, overal verschillende muziek uit de auto’s en de volle maan prachtig boven het meer.

 'sMorgens toen we wakker werden was het nog rustig op de camping en ik besloot om eerst maar eens even met een fles shampoo mee een duik in het meer te gaan nemen. Met een heerlijk fris gevoel en schone kleren aan kon de dag beginnen. Ondanks dat het schitterend weer was konden we bij het ontbijt niet in de zon zitten door het dichte bos. Het was zelfs nog wel fris met alleen een korte broek en een shirtje aan. Toen we vertrokken moesten we de camping nog betalen, Herman ging met zijn portemonnee naar de beheerder, maar die wilde niets hebben. Dat was dus weer een goedkope overnachting. We gingen eerst naar Miass, in de hoop daar een internet computer te vinden om het volgende deel van het verslag op het net te zetten. De internet computer vonden we, maar het verslag op het net zetten zat er niet in. Ten eerste kon ik niet op de server komen en toen ik een floppy in de gleuf van de computer stopte viel hij in kast, want er zat geen diskdrive achter de gleuf. De berichten van Jacob en Gea konden we in ieder geval wel lezen, zodat we nu weer op de hoogte zijn van de post en de stand van zaken in Jacob zijn nieuwe huis. Verder zoeken naar een andere computer had geen resultaat, dus we reden maar verder het stadje uit. De avonden aan een meer bevielen ons wel en dat zouden we nog wel een keertje willen. Het was inmiddels half drie en op de kaart stond een meertje ongeveer dertig kilometer verderop. Dat leek ons wel een aardige etappe plaats. We vonden het meertje wel, maar er waren geen plekjes om te kamperen, dus we reden maar verder.

We schoten lekker op, zelfs een stuk snelweg en om zes uur vonden we het wel tijd om een plekje te gaan zoeken. We waren inmiddels weer in een soort moeras landschap aangekomen en de plekjes zagen er niet erg best uit. Uiteindelijk zag herman een paadje dat een akker in liep die wat hoger lag en er wat droger uitzag. We reden er in en na een paar kilometer vond Herman een geschikte plek. Het was prachtig weer en tegen de dertig graden, maar toen we net uitgestapt waren werden we al aangevallen door enorme aantallen grote vliegen. Om één of andere reden kon ik het deze keer beter hebben als Herman, die er helemaal gestoord van werd. Uit frustratie ging hij maar hout zoeken en hakken, wat hem nog veel meer steken van de vliegen opleverde omdat hij nu meer zweette en geen handen meer vrij had om de vliegen te weren. Ik hield me rustig met een biertje er bij en dat beviel me veel beter. Na een lekker macaroni maal begon het donker te worden. De vliegen verdwenen, maar de muggen namen het over. Daar had ik weer meer last van dan Herman. De DEET hielp nauwelijks, ze bleven in grote getale om mijn hoofd heen zoemen en gingen net zo makkelijk op mijn handen zitten steken alsof er geen DEET op zat. Toen het donker was tussen half twaalf en half één waren ze ven weg, maar later waren ze weer in grote getale terug. Om weer bij de hoofdweg richting Omsk te komen moesten we eerst een oversteek maken over kleine weggetjes. De kaart klopte wonderwel en met behulp van de digitaal gemaakte kaart en de GPS was de route goed te volgen. Op een gegeven moment hield het pad op en moesten we onze eigen weg zoeken door de landerijen. Ook dat lukte vrij aardig en na een poosje zigzaggen tussen de berkenbosjes door  stonden we weer op de verharde weg. We moesten nog de nodige kilometers naar de hoofdroute, en mijn gas was bijna op. Ik bewaarde het laatste beetje voor noodgevallen en schakelde over op benzine. Toen mijn benzinemeter ook behoorlijk laag begon te staan begon mijn Jeep te stotteren, ik dacht dat mijn tank nog niet leeg kon zijn, maar ik had al eerder problemen gehad als de benzinepomp lucht aanzoog als de tank bijna leeg was. Ik kon nu gelukkig overschakelen op gas en de laatste kilometers tot een benzinestation net volmaken. Met weer een volle tank deed mijn Jeep het weer op benzine en was het grootste leed geleden. We hadden net benzine getankt en toen zagen we achter een hek een gastank staan. Herman vroeg of ze autogas verkochten en ja hoor, het hek ging open en we konden ook onze gastanken vullen.

 Ik had de laatste tijd wat startproblemen op gas als mijn tank helemaal vol zat ( 100% vol, want de 80% afsluiter is onklaar gemaakt) en dus wilde ik starten op benzine. Op benzine wilde hij ook niet starten. Toen op gas geprobeerd, maar dat wilde ook niet. Ik dacht dat het weer aan de benzinepomp zou liggen, die droog gelopen was en nu geen benzine aanzoog. Met wat schudden aan de Jeep lukte het weer wat benzine in de pomp te krijgen. Daarna startte hij weer. Na een paar kilometer deed hij het ook weer op gas. We waren inmiddels op de hoofdweg en schoten lekker op. Om zes uur wilden we een kampeerplekje gaan zoeken, maar we zaten weer in een moeras gebied. We hadden geen zin in de taferelen van de avond ervoor en we reden door tot we in een wat hoger gelegen bos uitkwamen. Hier vonden we een plekje, in ieder geval zonder vliegen. Ik had onderweg nog af en toe geprobeerd of mijn Jeep nog op benzine liep, maar steeds sloeg hij direct af. Ik wilde dus toch eens kijken of er wat met de ( nieuwe) benzinepomp aan de hand was. Ik sleutelde hem er onder uit en probeerde hem buiten de auto. Hij zoog helemaal niet, dus ondanks de garantie toch maar open geschroefd. Het bleek dat het druk regel ventiel vastzat. Na wat schoonmaken leek het weer vrij te bewegen en heb ik de pomp weer in elkaar gezet. Toen leek het allemaal veel beter te werken en toen ik hem weer onder de auto gesleuteld had startte hij direct weer op benzine. Inmiddels had herman een lekker maaltje met aardappels, bonen en worst gekookt en kon er dus gegeten worden. Na het eten begonnen de muggen wel weer te komen, maar daar hielp de DEET tegen. Een vuurtje maken vonden we te gevaarlijk in dit droge bos.

De volgende dag reden we weer door het vlakke land met berkenbosjes en meertjes, het begint wel een beetje saai te worden. De wegen zijn vrij goed, de hoofdwegen zijn een beetje kapot gereden door de vrachtwagens, maar de binnendoor wegen zijn, als ze geasfalteerd zijn, prima. Als ze niet geasfalteerd zijn zijn het paden van zwarte modder, die nu opgedroogd zijn en ontzettend stuiven, maar wel goed rijden. In het voorjaar, als het ijs net aan het smelten is zal er wel geen doorkomen aan zijn. In de middag toen ik een foto wilde maken deed mijn camera het opeens niet meer. Het leek of de lens vastzat. Later is hij het wel weer enigszins gaan doen, alleen zijn de foto’s nu te donker. Gelukkig is dat digitaal nog wel wat te verbeteren, maar als het zo blijft zal er toch een nieuwe moeten komen. Door het vlakke vochtige land was een kampeerplekje vinden ook lastig. Uiteindelijk vonden we een gemaaid graslandje langs de weg waar we wel konden staan. Toen we de volgende morgen zaten te ontbijten kwam er een Lada aan gereden. Er stapte een man en een vrouw uit. Waarschijnlijk de eigenaars van het weilandje. Ze waren heel hartelijk, we konden ze wel niet verstaan, maar uit alles bleek dat ze het prachtig vonden dat we op hun terrein de nacht door gebracht hadden. We reden verder over goede binnendoor asfaltwegen, bij Izim moesten we nog even zoeken hoe we de goede kant op de stad uit moesten komen. We moesten een stuk oprijden met de Trans Siberië express dus dat was een goede richtingaanwijzer. We hadden geen zin om over de hoofdweg naar Omsk te rijden, dus we hadden een binnendoor route gezocht. Het probleem was alleen dat bij de provincie grens alle wegen ophielden. Er liepen alleen wat zwarte streepjes op de kaart. Op een gegeven moment kwamen we aan het eind van een weg, het werd een modderpad wat we eigenlijk te gek vonden met onze inmiddels weer redelijk schone jeeps, dus we keerden maar weer om en gingen een ander pad proberen. Dit pad begon als een goed opgedroogd modderpad, maar het liep wel een beetje de verkeerde kant op. Toen het pad ophield zaten we ongeveer midden in het gebied waar niets meer op de kaart stond. Het was een soort moeras, met op sommige plaatsen velden met distels, die redelijk hard en dus te berijden waren, maar ook stukken met riet, die erg drassig waren, waar je met snelheid doorheen moest. Er waren ook  waterplassen, waar je sowieso niet doorheen kon.

We wisten dat er aan de andere kant van het moeras een dorpje moest liggen, en als ik boven op mijn ingeklapte tent ging staan kon ik het ook zien, maar er zat veel water tussen. We wilden toch naar de overkant dus toch maar proberen. We zijn inmiddels wel zo verstandig dat we steeds één voor één de moeilijke passages doen,   zodat er altijd één Jeep op vaste grond blijft staan, maar soms waren de stukken die we  met gang moesten overbruggen wel wat lang, zodat een lierkabel dan ook aan de korte kant zou zijn. Het lukte gelukkig steeds redelijk en het sleeplint heeft er maar twee keer aan te pas hoeven komen. Uiteindelijk na een paar uur ploeteren door de modder en na een grote omtrekkende beweging kwamen we bij het dorpje dat we hadden zien liggen. Er was een meertje bij en daar maakten we de Jeeps, die helemaal onder de zwarte modder zaten weer een beetje schoon. We wasten ons zelf ook een beetje, zodat we er weer enigszins toonbaar uit zagen. Er kwam nog een mannetje uit het dorp kijken, veel communicatie was niet mogelijk, maar ik kon wel aan de weet komen dat we in het dorpje zaten waar ik dacht dat we zaten. Toen de Jeeps en wijzelf weer een beetje schoon waren reden we het dorp uit in de richting die op de kaart als een witte weg stond. Een paar kilometer buiten het dorp hebben we een kampeerplaatsje gezocht. Het dreigde te gaan regenen, dus we hebben ons zeiltje weer gespannen, maar het bleef gelukkig droog. Grote vliegen zater er vandaag niet, maar wel veel muggen, dus met een flinke dosis DEET op was het nog even lekker luisteren naar Radio Tour de France, wat we nog steeds redelijk konden ontvangen. De telefoons hadden weer geen bereik, dus de zondagse SMS konden we deze keer niet versturen. We reden inmiddels langs de Trans Siberië spoorlijn. De weg was weer een opgedroogd modderpad, maar wel glad geschoven dus het reed perfect. Je kon met gemak 70 kilometer per uur rijden, een enorme stofwolk achter latend.

Daarna over rustige asfaltwegen richting Omsk. Ongeveer 80 kilometer voor Omsk zochten we een kampeerplekje, we hoopten op een plekje bij een meertje, omdat we nodig wat kleren moesten wassen, maar dat lukte niet. Het werd weer een plekje aan de rand van een weilandje bij een berkenbosje. We waren lekker vroeg, dus we hadden nog wat tijd om in de zon te zitten en klusjes te doen. We hebben dat ook wel gedaan, maar het was eigenlijk geen doen zoveel vliegen en muggen als er zaten.  We werden ook nog getrakteerd op een stevige onweersbui aan het eind van de middag, toen was het feest helemaal compleet. Het leek wel of het aantal muggen nog vertienvoudigde. Gewoon zitten met dik DEET op was eigenlijk al niet te doen, Laat staan als je nog wat wilde doen waardoor aandacht werd afgeleid, dan werd je door tientallen muggen tegelijk gestoken.

Toen we wakker werden begonnen de muggen weer net zo te steken als ze de vorige avond gestopt waren. We waren kennelijk niet de enige die er last van hadden, want er kwam een fietser langs, die een hele imker uirusting aan had. We vertrokken dus maar vlug. De weg  naar Omsk was prima, geen wolf te zien, Drs P. heeft ons mooi voor de gek gehouden. Rond de middag kwamen we in Omsk aan, we zochten één van de budget hotels uit de Lonely Planet, maar die kostte toch nog €48 per nacht. Wel iets boven het budget, maar we vonden dat we een paar keer douchen en een paar avonden zonder muggen wel verdiend hadden. Nadat we gedoucht hadden liepen we de stad in, ik had onderweg een internet café gezien, en dat wilde ik even proberen. De dame achter de balie was heel aardig, alleen sprak ze geen woord buitenlands. De computers trouwens ook niet, ik heb een kwartier zitten proberen WWW in te typen op een Russisch toetsenbord, toen dat na een kwartier nog niet gelukt was heb ik het maar opgegeven en ben ik weer naar buiten gelopen. Daarna zijn we verder gelopen om  nog een andere internet computer te vinden, maar zonder resultaat. We kwamen  in een soort biertent terecht waar het gezellig druk was, de bediening was leuk en de vrouwen die er rond liepen zagen er fantastisch uit.  Het lijkt wel hoe verder je naar het oosten komt, hoe mooier de vrouwen worden. Zoals de vrouwen hier gekleed gaan, durft er volgens mij in Nederland geen vrouw over straat. Er zal hier wel weinig rottigheid gebeuren op straat. Het is natuurlijk wel heel prettig om naar te kijken als je een week in de wildernis hebt gezeten. We dronken nog een biertje met een Russische man die vertelde dat hij arts geweest was en nu manager van een fabriek in medische apparatuur. Toen hij weer vertrokken was gingen we ook weer naar ons hotel. Eindelijk weer eens een avond zonder vervelende insecten om ons heen