Een nieuw begin, via centraal Azië om China heen.


Nadat we op zondag in Ulan Bator aankwamen zijn we eerst langs de PIN automaat gegaan, want ons Mongolische geld was op en de tanken waren leeg. Vlak bij de bank moest volgens de Lonely planet een goed "guesthouse" zijn, voor kamperen vonden we het te koud, dus dat wilden we wel eens proberen. Na een poosje zoeken vonden we de vrij verborgen ingang van het huis en klopten aan. Een aardig vrouwtje deed open, we konden er slapen en we konden zelfs nog kiezen uit een bed in de gezamenlijke slaapkamers voor 5 dollar per bed, of een tweepersoonskamer voor 18 dollar. Voor ons was de keus niet moeilijk, we namen de tweepersoons kamer en boekten direct twee nachten. We konden zelfs de auto's nog bewaakt neer zetten binnen het hek.

’s Avonds aten we in een eettentje dat speciaal gericht was op reizigers, een lekker een westers maaltje, maar wel vrij prijzig naar Mongoolse begrippen. Daarna dronken we nog een biertje op de kamer De hele avond zaten we te praten wat we verder zouden doen. We wilden het liefste naar Kazachstan gaan en dan door een klein hoekje van China naar India of Pakistan. We hoopten dan dat zo’n klein stukje China niet zo duur zou zijn als het hele land door en dat we dat door een reisagent, die we op internet gevonden hadden, konden laten regelen in de tijd dat we naar Kazachstan zouden rijden. Toen we beter op de kaart keken, zagen we echter dat er geen wegen waren over de grenzen in die hoek van China en dat het dan toch weer duizenden kilometers China zouden worden. Na een poosje voor en tegen afwegen zijn we van de China optie afgestapt. Voor de duizenden dollars wat dat in één keer zou gaan kosten kunnen we een paar maanden leven, ook als we veel rijden. We kunnen dan ook nog wel goedkope hotelletjes nemen als het te koud is om te kamperen. De route die we uiteindelijk het meest geschikt vonden was Kazachstan, Oezbekistan, Turkmenistan, Iran, Pakistan om uiteindelijk in India te komen. De eerste vereiste was dus een Kazachstan visum. Op maandag gingen we om negen uur direct op zoek naar de ambassade van Kazachstan. Om half tien stonden we op de stoep en werden door een vriendelijk Engels sprekende man binnen gelaten. Na een poosje wachten kwam er een goed Engels sprekende dame naar ons toe en ze vroeg wat we wilden. We vertelden onze plannen en dat we dus een 30 dagen toeristen visum wilden, dat was het enige visum dat je zonder uitnodiging uit Kazachstan kon krijgen. Dat was geen probleem, het zou alleen vijf werkdagen duren. Dat kon voor ons niet, want op vrijdag moesten we het land uit zijn omdat ons visum dan zou verlopen. Ze keek een beetje bedenkelijk, maar zei toch, dat als de consul het goed vond het voor de dubbele prijs wel in drie dagen zou kunnen. Het werd dan wel in totaal 280 dollar, in plaats van 140. Wij konden weinig anders dan het goed vinden en we konden beginnen met het invullen van de aanvraagformulieren. We moesten ook nog een brief voor de consul schrijven, waarom we Kazachstan wilden bezoeken. Toen alles klaar was ging ze met onze paspoorten en de rest van de papieren naar achteren en na een kwartiertje later kwam ze vertellen dat we op woensdagmiddag de visa op konden halen. De rest van de ochtend brachten we door in de stad, om te zoeken naar gereedschap en nog een paar andere dingen die we nodig hadden. We wilden ook nog wel wat van de stad zien, we waren nu al voor de derde keer in Ulan Bator, maar hadden nog niet veel aan sightseeing gedaan.

 We hebben wel kilometers gelopen en van alles gezien, maar van de zaken die we nodig hadden hebben we eigenlijk niets kunnen vinden. Toen we terug kwamen bij het huis hebben we nog maar twee nachten bij geboekt, dan konden we daar blijven tot we richting Kazachstan zouden vertrekken. 's Middags ging ik op de kamer aan het internet verslag werken en Herman ging naar de kapper. 's Avonds weer naar een ander restaurantje en samen nog even nazitten op de kamer. Het was best druk in het huis, maar er werd niet zoveel contact met elkaar gezocht. De volgende morgen gingen we maar met de auto proberen om de spullen te vinden die we zochten. Het belangrijkste was een andere band voor Herman zijn Jeep, ter vervanging van de kapot gereden band. Om die te kunnen betalen moesten we eerst weer pinnen. Toen Herman in de auto zat te wachten terwijl ik bij de automaat was werd hij aangesproken door een Mongool die Nederlands sprak. Hij reed in een terreinwagen en Herman vroeg of hij soms wist waar je terreinbanden kon kopen. Hij wist wel een adresje en reed voor ons uit er naar toe. Er lagen honderden banden, maar de maat die wij onder de Jeeps hebben was niet erg gebruikelijk. Na een poosje zoeken bleken er toch twee gebruikte banden te liggen van de goede maat. Geen modderbanden maar wel goed te gebruiken als reserve band. Voor een redelijke prijs konden we er één kopen. Hij werd ook nog voor ons op de velg gelegd en zo waren we sneller en goedkoper klaar als we gedacht hadden. We kochten bij een garage ook nog een bosje laselektroden, want onze voorraad was inmiddels uitgeput en uiteindelijk vonden we ook nog een grote gereedschap zaak. Daar kochten we zaken als ijzerzaag blaadjes tie-raps en dergelijke. Na deze geslaagde morgen gunden we ons zelf een biertje op het enige terrasje wat nog open was. Het was die dag lekker weer, op het terras konden de jassen zelfs nog even uit. De middag en ook de volgende morgen bracht ik weer door achter de computer om het verslag af te maken en op internet te zetten. Herman vermaakte zich met het klinken van nieuwe voeringen op de remschoenen, een tijdrovend klusje, wat al een tijd nodig was en nu mooi eens kon gebeuren.

Woensdag om drie uur waren we weer bij de Kazachstaanse ambassade, maar daar hoorden we dat de visa pas om vijf uur klaar zouden zijn. We gingen toen eerst maar inkopen doen voor de volgende weken en toen we om vijf uur terugkwamen waren de visa inderdaad klaar. Dezelfde dame die onze gegevens opgenomen had gaf ons de paspoorten terug en legde uit wat er op de visa stond en wenste ons een goede tijd in Kazachstan. We genoten nog van een avondje in het gasthuis, want het weer was inmiddels omgeslagen en het was erg koud geworden. Je moest er niet aan denken te moeten kamperen. De volgende morgen laadden we in de vrieskou alle spullen weer in de Jeeps en vertrokken richting Rusland. Om vier uur waren we in de laatste grote plaats voor de grens. We hadden nog wat Mongools geld en het leek ons beter om vroeg in de morgen bij de grens te komen, dus we zochten een hotel. We vonden er één waar we voor 18000 T (€15) konden slapen en eten. Vanuit ons hotel in SukhBator vertrokken we naar de grens.

 Toen we bij de grens aankwamen was het ongeveer 10 uur. Voor de poort kwamen er al geldwisselaars op ons af en we wisselden direct maar 100 euro. We zouden op de Russische grens onze auto’s wel weer moeten verzekeren en daar hadden we roebels voor nodig. We konden al gauw de grenspost op en er stapte een Mongoolse militair bij me in die als gids moest dienen. Bij het uitvoeren van de auto moesten we nogal even wachten en we moesten ook nog tussendoor een kopie van de kentekenbewijzen laten maken. Toen we klaar waren en ook het uit stempeltje bij de douane gekregen hadden, dachten we naar de Russische grenspost te kunnen rijden. Het bleek echter net middagpauze te zijn en we moesten wachten. De pauze bleek twee uur te duren en we moesten ook nog de klok een uur vooruit zetten, dus om twee uur konden we pas naar Rusland. Daar ging alles super langzaam, zodat we om half vijf pas in Rusland waren. We wilden nog naar Ulan Ude, maar dat was nog wel ruim tweehonderd kilometer. Om acht uur waren we er , we wisten de weg daar nog en reden naar een hotel met een pin automaat. We waren wel koud geworden tijdens de rit, want het waaide heel hard en de deurtjes tochten hier en daar nogal. Daar moet nog wel wat tochtstrip aan te pas komen. We namen een kamer en lieten de auto’s langs de weg staan. We konden gelukkig nog eten in het hotel, dus we hoefden niet meer naar buiten. Op de kamer was het lekker warm en er was een warme douche, dus het was een lekkere nacht. Toen we de volgende morgen uit het raam keken, zagen we dat de spiegels van de Jeep vreemd stonden, maar verder zag alles er normaal uit. We ontbijtten op de kamer en gingen toen naar de Jeeps. Aan de kant die we niet konden zien vanuit het hotel was het niet in orde. Allebei de Jeeps waren open gebroken. Er waren gelukkig geen waardevolle spullen weg en er was niet al te veel schade. Wel waren de wereldatlas, de laselektroden, een doos bier en de voorraad brood en fruit weg. Vooral Herman baalde er enorm van. Ik kende het gevoel al en zat er iets minder mee, maar leuk is het natuurlijk niet. Nadat we de schade hersteld hadden, deden we nog wat inkopen en vertrokken richting Irkoetsk. Na een kilometer of vijftig zagen we een parkeerplaats met een oprij brug om onder auto’s te sleutelen.

De Jeeps waren na 3000 kilometer stof hoog nodig aan een doorsmeer beurt toe, dus dat hebben we ondanks de koude wind maar even gedaan. Daarna reden we de hoofdweg naar Irkoetsk. We hadden hier zes weken geleden ook nog gereden, maar het zag er heel anders uit. Toen was het nog zomer, maar nu leek het meer op winter. Alle bomen kaal en het gras bruin. Het was een graad of drie en af en toe sneeuwde het. Op de hogere delen lag al sneeuw. We zagen de hele dag geen hotel langs de weg, maar net op tijd, toen het al begon te schemeren zag ik een hotel bord. We gingen er naartoe, het hotel lag onder aan een skipiste, die al flink besneeuwd was. Het zag er erg rustig uit, maar er brandde licht. De receptie was open en we konden een kamer krijgen. Een restaurant was er niet, dus we hebben het moeten doen met de twee boterhammen die we nog hadden en een potje worstjes en voor de rest chips, koffie en bier. Het was er in ieder geval lekker warm. We sliepen er een lekkere nacht.

Op zondag vertrokken we weer uit het hotel richting Irkoetsk, een prachtige rit, eerst langs het Baikal meer en later door een prachtig sneeuwlandschap het laatste stuk naar Irkoetsk. Helaas geen foto's, want mijn camera had het 's morgens echt opgegeven.  In Irkoetsk zochten we eerst een pinautomaat en een winkeltje om brood te kopen. We konden dan in ieder geval weer betalen en eten. Ook tankten we sinds lange tijd de Jeeps weer eens vol met gas. De verdampers hadden al het gehobbel in Mongolië niet helemaal goed overleefd, beide Jeeps liepen niet meer stationair op gas en die van mij liep één op twee in plaats van de gebruikelijke één op vijf. We schakelden dus maar een beetje heen en weer van benzine naar gas, in de hoop dat ze het weer beter zouden gaan doen. Na Irkoetsk reden we weer de M53, die we eerder ook al gereden hadden. We dachten dat er wel hotels langs waren, maar dat viel toch tegen. Toen het donker werd stopten we bij een café, dat is in Rusland ook een restaurant, en bestelden een chaslick. We vroegen of we er ook konden slapen. Er waren geen kamers, maar de beheerder zei dat we in de auto’s konden slapeen op het terrein. Dat vonden wij ook prima, dan konden we lekker in het café een biertje nemen en warm zitten en als het bedtijd werd de tentjes opzetten. We zaten een avondje gezellig in het warme hokje. Er kwamen regelmatig andere mensen binnen en de bediening was erg gemoedelijk. Met de woordenboeken er bij konden we redelijk praten. Om een uur of twaalf zetten we de tentjes op en ondanks dat het maar net boven nul was sliepen we allebei lekker. Toen we wakker werden regende het. We braken we de in de regen de tentjes weer af en gingen kijken of we nog een ontbijtje konden krijgen. Dat werd een gekookt ei met wat brood en een bak koffie, maar wel even lekker opwarmen na het tent afbreken. Na het ontbijt gingen we weer op weg, we wisten nog dat er erg slechte stukken in de M53 zaten. De eerste paar honderd kilometer vielen mee, toen we bij het eerste slechte stuk kwamen vonden we weer een gaspomp. Het was het inmiddels aardig weer geworden en we stopten om koffie te zetten en te kijken of we de Jeeps weer goed op gas konden laten lopen. Na het uitkloppen van de luchtfilters, hier en daar een ontluchtingsgaatje in de verdampers schoonblazen en de stationair schroef opnieuw afstellen, liepen beide Jeeps weer goed. We begonnen aan het slechte stuk weg, het viel ons niet tegen, na wat we in Mongolië gewend waren. De temperatuur liep op naar elf graden, dus eigenlijk konden we wel weer kamperen. Rond een uur of vier reden we door een stuk met aardige kampeerplekjes, maar door een misverstand, mede door de gebrekkige ontvangst van de bakkies, reden we door. Toen we na een uurtje stopten, werd het misverstand opgehelderd en besloten we maar een plekje te zoeken. We vonden al snel een hoog gelegen weilandje, wat goed droog was en zetten de tenten op. De temperatuur was zo aangenaam dat we zelfs nog buiten een biertje en een chipsje konden nemen. ’s Avonds werd het wel weer fris, maar in de grote tent was het na ruim een week weer goed toeven. Toen we de volgende morgen wakker werden regende het, het hield niet op tijdens het ontbijt, dus we moesten de tenten weer in de regen inpakken. We reden verder de M53 uit, de slechte stukken die we ons van de heenweg herinnerden, bleken weer niet zo slecht als we dachten. We schoten lekker op ondanks het druilerige weer. Het werd tijdens de dag wel steeds kouder, toen we vertrokken was het nog een graad of vijf, maar in de middag ging de temperatuur al onder nul. Het was wel leuk om deze weg nu de andere kant op te rijden. Alles zag er toch heel anders uit als in de zomer. Aan het einde van de middag kwamen we bij het plaatsje Kansk. We werden aangehouden voor een uitgebreide politie controle en toen we bij de politie auto stonden te wachten zagen we opeens een bordje "gastinitse", wat hotel betekend. Toen we onze papieren weer terug kregen sloegen we direct af in de richting van het hotel. Na een kilometertje kwamen we bij een soort recreatiecomplex. Het zag er vrij verlaten uit, maar er liep toch een wacht, die ons door verwees naar een gebouw achter op het terrein. Daar was inderdaad het hotel, er zat nog een beheerster ook en voor 500 roebel (€15) konden we een kamer krijgen. We sleepten alles wat we nodig dachten te hebben voor een lekkere avond naar binnen, inclusief waterkoker en heet water instant maaltijdjes. We hadden een lekkere warme avond, buiten ging de temperatuur flink onder nul, dus we waren blij dat we niet hoefden te kamperen. De natte tenten moesten nog maar een dagje blijven zitten, ze waren inmiddels waarschijnlijk wel bevroren. Bij het vertrek de volgende dag vroor het nog vijf graden, maar de zon scheen nu wel, zodat het in de Jeeps snel lekker warm werd. De kilometers gingen snel onder ons door en om een uur of drie waren we in de plaats Krasnojarsk. Dat was de grootste plaats op de route en daar wilde ik een nieuwe camera kopen. Geen topmodel, maar een simpel dingetje ter overbrugging tot we eens in een echt goedkoop land zouden zijn, waar ik dan weer een echte camera kon kopen. Ik vond een winkel en na een bezoekje aan de pinautomaat kon ik een cameraatje kopen. Ik wilde hem zo in de doos meenemen, maar dat vond het personeel in de winkel niet goed, ze wilden er eerst zelf nog even mee spelen.

Voor het verslag konden er in ieder geval weer foto’s gemaakt worden. Het leek ons verstandig om maar in deze stad te overnachten, dan kon ik de volgende morgen eventueel nog terug naar de winkel als er iets niet goed was. We reden door de stad en zagen wel een hotel in het centrum, maar dat zag er wel heel duur uit. We gingen dus maar verder en toen we de stad uit reden zagen we een motel waar ook veel vrachtwagens bij stonden. We dachten dat zoiets wel niet zo duur zou zijn en we gingen vragen wat een kamer kostte. Voor 700 roebel en 100 voor de bewaking van de Jeeps konden we slapen (totaal €24). Dat vonden we goed en we hadden dus weer een lekkere warme kamer. Er was ook nog een eettentje voor de chauffeurs, waar we een goedkoop maaltje konden krijgen, dus de avond kon niet meer stuk. Op de kamer was kabel TV, dus we konden zelfs weer op de hoogte komen hoe de stand van zaken in de Champions League was. Ook het weerbericht was interessant, het zou de volgende dag een stuk warmer worden, dus dan konden we wel weer kamperen. De camera bleek ook goed te werken, dus daar hoefden we ook niet voor terug. Ik kon er zelfs een goede makro opname mee maken. Als voorbeeld een foto van onze favoriete zoutjes in Rusland, Kirieskoe,gekruide hard gebakken stukjes brood. Net zo lekker als chips, veel goedkoper en je doet er veel langer mee.

 Het zal wel even wennen zijn dat ik alle instel mogelijkheden die ik gewend was moet missen, maar leuke plaatjes zal toch wel lukken. Tijdens de avond werd er regelmatig op de deur geklopt door de hoertjes die in het complex rondliepen, maar die hebben we maar door gestuurd. Toen we wakker werden was het bewolkt weer en het was inderdaad een stuk warmer dan de vorige dag, toen we vertrokken was het al 7 graden boven nul. We hadden de hele dag goede wegen en regelmatig een gaspomp, dus het was een lekkere dag goedkoop rijden. Om een uur of vijf was de temperatuur opgelopen tot 15 graden. Voor het budget is kamperen de beste oplossing en met deze temperaturen is dat goed te doen. We vonden een plekje en zetten de nog kletsnatte tenten op. De zon scheen nog en het waaide nogal, dus de tenten waren snel weer droog, dus dat probleem was ook direct weer opgelost. ’s Avond koelde het wel weer een beetje af, maar met het kooktoestel aan in de tent was het weer goed uit te houden. Bij het opstaan was het meteen al 10 graden, dus het opruimen van de tenten kon deze keer eens zonder koude handen gebeuren. Er was een SMS-je van onze zus Gea gekomen, dat er in ons verhuurde huis een storing was met de verwarming. Ze had er een email over gestuurd en vroeg om een reactie. We zaten 100 kilometer voor Kemerovo, een grote plaats, dus daar dachten we wel een internet computer te kunnen vinden.

We waren er rond de middag, maar het leek niet zo’n grote stad te zijn. We zochten het postkantoor op maar dat was tussen de middag dicht. We besloten maar een half uurtje te wachten en intussen wat boodschappen te doen. Toen het postkantoor weer open ging bleek dat er geen internet was. We reden dus maar door en zouden Gea nog wel SMS-en wat er aan de hand was. Een paar kilometer verder kwamen we pas in het echte centrum van de stad. Hier zal waarschijnlijk wel internet geweest zijn, maar toen hadden we geen zin meer om te stoppen en weer de Jeeps helemaal af te sluiten om te gaan zoeken. Buiten de stad stuurden we een SMS-je. We kregen al snel bericht terug dat de verwarmingsketel kapot was, repareren was €300, een nieuwe €2200. Voor dat verschil kunnen we als we een beetje zuinig doen bijna twee maanden langer wegblijven, dus de keuze voor repareren was snel gemaakt. We reden nog een paar uur door en de temperatuur liep steeds verder op. Op een gegeven moment was het 18 graden. We besloten om maar een plekje te zoeken, zodat we nog even lekker buiten konden zitten. We hadden nog 270 kilometer te gaan naar Barnaul, de stad waar we ons laatste weekend in Rusland door wilden gaan brengen. Dat moest dus goed te doen zijn in één dag. De volgende dag inderdaad een vlotte rit naar Barnaul, over goede asfaltwegen. In Barnaul gingen we naar een hotel wat in de Lonely planet als goed werd omschreven. We konden wel een kamer krijgen, maar ze deden geen visa registratie. De visa registratie was eigenlijk de reden dat we een hotel namen, want als we bij de grens kwamen, wilden we nog een recente registratie van de visa hebben. We gingen dus maar door naar een ander hotel waar ze wel de visa konden registreren. We kregen een kamer toegewezen op de elfde verdieping, dus we hadden een mooi uitzicht over de stad.

 ’s Avonds gingen we de stad in om een eettentje te zoeken. Uiteindelijk na een paar uur rondlopen vonden we iets wat ons wel aanstond. Na het eten gingen we terug naar de kamer en zaten nog een poosje televisie te kijken voordat we naar bed gingen. De zondag brachten we door met koffie drinken, door de stad lopen, biertje drinken, hapje eten, beetje winkelen, internetten, weer een biertje drinken, kortom een lekker rustig zondagje in Barnaul. Na nog een lekkere warme nacht in het hotel gingen we weer verder richting Kazachstan. Ik kocht eerst nog een nieuwe accu voor mijn Jeep, want nu het wat kouder was had ik elke ochtend stroom van Herman's Jeep nodig om te kunnen starten. De wegen waren weer redelijk, dus we waren tegen het einde van de middag in de laatste grotere plaats voor de grens. We wilden eigenlijk nog een keer kamperen, maar de temperatuur was inmiddels weer zover gedaald dat we daar geen zin meer in hadden. In de stad moest volgens de kaart een hotel zijn, maar dat konden we niet vinden. We vroegen het aan iemand en die reed meteen voor ons uit naar een hotel. We gingen naar binnen, maar konden al snel weer naar buiten, want ze wilden geen buitenlanders. De man die voor ons uit gereden was wist nog wel een hotel, maar wij hadden inmiddels meer zin om verder te rijden en dan bij een wegrestaurantje te eten en in de auto's slapen. We gingen dus de andere kant op richting hoofdweg. Daar werden we weer eens aangehouden voor een uitgebreide politiecontrole. Nadat alle documenten in orde bevonden waren konden we weer gaan, maar het begon al aardig donker te worden. We vroegen we aan de politie of er een hotel was. Ze wisten er één en probeerden ons uit te leggen waar het was. We gingen weer op zoek, maar in het donker is het zoeken erg lastig en we konden het niet vinden. Uiteindelijk zagen we een bewaakte parkeerplaats en dachten daar maar te gaan staan. We vroegen daar nog een keer naar een hotel en een jongen die daar liep wist er wel een. Hij stapte in bij mij en hij gidste me naar een hotel op een plek die we nooit zelf gevonden zouden hebben. Helaas ook hier weer geen plaats voor buitenlanders. De jongen gaf het echter nog niet op en hij wees me nog een ander hotel. Hij ging vragen of er buitenlanders konden slapen en hij kreeg een bevestigend antwoord. Hij ging weer en wij gingen met onze paspoorten naar de receptie. Het bleek nu opeens niet zo simpel meer. De receptioniste begon lange verhalen over registratie en andere zaken waar we natuurlijk geen woord van konden verstaan. Uiteindelijk gaf ze de paspoorten terug en we konden weer gaan. Wij keken kennelijk wel erg teleurgesteld, want toen we nog een poosje stonden te treuzelen pakte ze mijn paspoort weer en ging ze telefoneren. Na een tijdje praten door de telefoon legde ze de hoorn weer neer en zei ze dat we konden blijven. We kregen wel de duurste kamer, maar we waren al lang blij dat we niet verder hoefden. De kamer bleek een luxe suite, zoals die zo'n twintig jaar geleden ingericht zou zijn. We hadden er een lekkere avond. We maakten zelf een maaltje, want een restaurant kon er niet meer af met deze dure kamer.

Vanuit Rubtsovsk, het plaatsje waar we geslapen hadden, was het maar dertig kilometer naar de Kazachstaanse grens, we waren er dus redelijk op tijd. We wilden geen problemen hebben met lunchpauzes, zoals bij de Mongolische - Russische grens. We waren om elf uur bij de grens, het was een kleine grenspost en er stonden geen auto's voor de poort te wachten. Na een kwartiertje liet de wacht ons binnen en schreef de kentekens in een schrift en gaf ons een stempelkaartje. In een kantoortje moesten de paspoorten gecontroleerd worden. Dat gaf geen problemen en we kregen direct al een uit stempel op het paspoort en op de stempelkaart. Buiten moesten de bagageruimtes van de Jeeps nog even open en we moesten de invoerdocumenten nog inleveren en toen konden we Rusland weer uit. Bij de Kazachstaanse grenspost werden de Jeeps eerst grondig ontsmet, waarschijnlijk in verband met de vogelgriep en toen konden we naar de douane. Het viel ons van het begin af al op hoe gemoedelijk en vriendelijk alles ging en dat bleef de hele tijd zo. Bij het eerste kantoortje kregen we het in stempel in ons paspoort. We wisten daarna niet zo goed wat we verder moesten, maar een vriendelijke douane beambte nam ons mee naar het douane kantoor en begon aan de invoer procedure van de auto's. We moesten ook weer declaratie formuliertjes invullen, maar alles kon lekker op het gemak in het warme kantoor. Toen alles geregeld was moesten we naar een ander kantoortje waar ze vroegen of we al een auto verzekering hadden voor Kazachstan. Die hadden we nog niet, dus die moesten we nog afsluiten. Het kostte 50 dollar per auto voor een maand, maar je kan niet zonder, dus dat moest dan maar. Toen dat ook geregeld was konden we gaan, we dachten dat we naar de poort konden, maar we moesten eerst nog naar een grote loods met de auto's. Daar werden de auto's nog uitgebreid gecontroleerd. Voor het eerst moest ik de hoes van de daktent eraf halen en moesten alle kluizen open. Alles was gelukkig in orde en nadat ik alles weer ingepakt had konden we Kazachstan in.

We wilden eigenlijk voor de eerste grote stad Semey (vroeger Semipalatinsk) kamperen, maar voor alle paadjes stonden dikke roodwitte balken. We reden dus toch maar door. Voor de stad werden we weer aangehouden door de politie, maar ook hier was alles weer uitermate vriendelijk. In de stad zochten we een bank met een Pinautomaat op. We hadden gelezen dat er op de route naar Almaty (vroeger Alma Ata) weinig benzine te krijgen was, dus we wilden alles vol hebben en dan hadden we wel geld nodig. We vonden de automaat en we besloten dat het te vroeg was om een hotel in de stad te zoeken. We reden de stad weer uit en tankten alles vol. We dachten buiten de stad een kampeerplekje te zoeken, maar even buiten de stad zagen we een motel. We vroegen de prijs van een kamer en dat bleek maar vijf euro te zijn. De keuze was niet moeilijk een koude avond en nacht in de tent of een warme avond en nacht in het hotel. We namen dus de kamer. s' avonds aten we in het café wat er bij was en verder zaten we op de kamer nog wat te lezen over het nieuwe land waar we nu waren.

We moesten de klok weer een uur terugzetten dus we gingen vroeg naar bed. De volgende morgen waren we, doordat de biologische klok nog niet helemaal gelijk liep, ook weer vroeg wakker. Na een ontbijtje op de kamer, waarbij we gezelschap gehouden werden door een rond hollende muis, vertrokken we richting Almaty. In Almaty wilden we de visa voor de verdere reis gaan regelen. De afstand is ongeveer 1200 kilometer. Om er op vrijdag te al te zijn, zouden we toch niet halen en omdat in het weekend de ambassades gesloten zijn hoeven we ons niet te haasten. Het was een mooie zonnige dag die begon met een beetje nachtvorst, maar door de zon liep de temperatuur al snel op tot een graad of twaalf. In de loop van de middag hadden we 300 kilometer gereden. We vonden het wel genoeg en dus we besloten een kampeerplek te gaan zoeken. We reden nog vrij hoog en na de plaats Ayaguz zouden we gaan afdalen. We reden door tot na de stad in de hoop dat de temperatuur nog wat zou oplopen en vooral dat de nacht iets minder koud zou zijn. We werden weer aangehouden voor een politie controle. Een zeer vriendelijke, goed engels sprekende politieman schreef al onze gegevens weer in een schrift en wenste ons een goede reis verder. Dat werd maar een kort stukje die dag, want bij de eerste zijweg sloegen we af en zochten een plekje om de tenten op te zetten. Toen de tenten stonden ging de zon bijna onder, om zes uur al. We konden nog net even in de zon buiten zitten, maar toen de zon onder was gingen we snel naar binnen.

 Het kooktoestel moest voluit om de temperatuur een beetje draaglijk te houden. Om acht uur was de temperatuur al onder nul gedaald. ’s Nachts werd het flink koud, tijdens een sanitaire wandeling zag ik dat de thermometer op min acht stond. Toen we uit bed kwamen was de temperatuur al een heel stuk opgelopen, maar het was wel gaan stormen. Na het ontbijt was het afbreken van de tenten met deze harde wind een probleem op zich. De daktenten ging nog wel, want je kon de Jeeps zo draaien dat de wind uit de gunstigste richting kwam. De grote tent was een ander verhaal. Uiteindelijk hebben we in de tent het frame maar afgebroken, daarna konden we het doek plat op de grond drukken en de haringen er uit halen. Daarna alles plat op de grond gehouden en opgerold. Na deze operatie reden op we verder op weg naar Almaty. Het bleef hard waaien, eerst van links, toen moest je het stuur van de Jeep 45 graden naar links houden en later van rechts, toen moest je het stuur 45 graden naar rechts houden. Ook voor het brandstof verbruik was het niet gunstig, veel meer dan één op vier haalde ik niet. Gelukkig waren de verhalen over weinig benzinepompen wat overdreven, zeker elke tweehonderd kilometer was er wel een pompstation. Door de wind was er van het landschap niet veel te zien. Alles was gehuld in een grote stofwolk. Over de weg kwamen van die bolletjes rollen die je ook in oude western films door de dorpen ziet rollen.

 Tegen de avond werd het wel wat rustiger, maar ook helder, dus we verwachtten weer een koude nacht. Het leek ons wel lekker om een hotel te nemen, je zag ze regelmatig langs de weg, maar op de tijd dat wij er één nodig hadden natuurlijk weer niet. We reden door tot het bijna donker was, dat was al om zes uur, en zagen toen een bordje hotel. We konden het eerst niet vinden, maar het bleek een huisje te zijn dat in onze ogen niet op een hotel leek. We reden er naar toe en deden de deur die niet op slot was open. Een hartelijke vrouw kwam ons tegemoet en op onze vraag of dit het "gastinitse" was begon ze in het Russisch ter ratelen. We konden het allemaal niet volgen, maar we konden in ieder geval wel slapen en eten. Inmiddels was haar man ook binnen gekomen. Hij liet ons de kamer zien en vertelde de prijs. Voor eten en slapen kwam dat op negen euro. Voor zo'n bedrag hebben we het maar voor lief genomen dat er geen stromend water was en dat we naar buiten moesten om onze behoeften te doen. Er was in ieder geval een stopcontact voor mijn computer.

 

 

We konden direct aanschuiven voor de maaltijd, de bekende vlees in pasta balletjes, die je overal in Rusland en Mongolië ook al tegen kwam, veel brood, thee bier koekjes chocolaatjes, het kon niet op. Na een uurtje tafelen zijn we maar naar de kamer gegaan. Het was er lekker warm en we hebben de avond doorgebracht met wereldomroep luisteren, lezen, foto's kijken en proberen te ontdekken waar de muis die ook hier steeds voorbij holde vandaan kwam. De volgende morgen namen we op de kamer een ontbijtje van ons zelf, maar toen we wilden vertrekken bleek dat niet de bedoeling te zijn. De tafel werd weer voor ons gedekt en uit beleefdheid hebben we nog maar een tweede ontbijt genomen. Toen ik mijn Jeep startte viel het Herman op dat hij veel meer geluid maakte als normaal. Bij inspectie bleek er een scheur in de uitlaat te zitten. We reden een stukje door het kale landschap, dat er nu veel vriendelijker uitzag omdat het mooi weer was, en stopten toen bij een sleutelbrug op een parkeerplaats. We hadden in Rusland weer nieuwe laselektroden gekocht en nadat ik mijn uitlaat er onder uit geschroefd had laste Herman hem vakkundig. Het ging nu veel beter omdat ik ook weer een goede accu in mijn Jeep had.

Na deze onverwachte onderbreking reden we nog een paar uur door het Kazachstaanse landschap. In een stadje probeerden we een winkeltje, dat was aardig hetzelfde als in Rusland en tegen vieren zochten we een plekje om te kamperen. We zaten nog even lekker in de zon, maar die verdween al snel achter de heuvels. De volgende morgen gingen we weer op weg, we hadden op de kaart een meer gezien in de buurt van Almaty en dat leek ons een mooie plek om te kamperen. Tijdens de rit werd het steeds warmer en uiteindelijk stond de thermometer op 20 graden. Deze temperaturen waren we niet meer gewend, tijdens de koffiestop liepen we nog met dikke truien aan, terwijl een T-shirt beter zou zijn. We reden door vriendelijke dorpjes, waar veel fruitstalletjes langs de weg stonden. Vaak stonden de dorpen vol rook. Weten we in Nederland soms niet waar we met de aangeharkte bladeren naar toe moeten? Hier vegen ze het op een hoop en steken ze in brand. Het stinkt ontzettend en het zicht wordt minder dan 25 meter, maar je bent er wel vanaf dan.

Het laatste stuk tot het meer was de weg vierbaans, dus dat schoot lekker op. Rond een uur of drie kwamen we bij het meer. We zochten een plekje achter een rijtje bomen, om eventuele wind tegen te houden en zaten voordat we de tenten opzetten nog even lekker in de zon. Ik experimenteerde nog wat met mijn nieuwe camera. Hoewel het een vrij simpel dingetje is lukte het toch om mooie makro opnamen te maken. Ook een zonsondergang was mooi vast te leggen.

 's Avonds en 's nachts werd het ook niet erg koud, dus we konden weer eens lekker slapen zonder dat je je zorgen hoefde te maken of de dekens nog wel goed lagen enzovoort. Op zondagmorgen was het bewolkt, maar nog steeds lekker weer. Toen we Almaty binnen reden was de temperatuur opgelopen tot 23 graden. We hadden gehoord dat de hotels in de stad heel duur waren, maar we wilden toch in de stad zijn om de visa voor de verdere reis te regelen. We stopten dus bij het eerste hotel dat we zagen in een buitenwijk en vroegen wat een kamer kostte. We konden kiezen tussen een luxe suite met TV en bad voor 25 euro en een simpeler kamer voor 16 euro. We besloten onszelf te verwennen en namen de dure kamer voor twee nachten.

We hoopten op maandag een visum voor Oezbekistan te kunnen regelen zodat we weer verder konden kijken wat we dan gingen doen. Toen we ons op de kamer geïnstalleerd hadden en allebei lekker gedoucht, was het nog steeds lekker weer buiten. We moesten nog wat eten en dachten dat het wel een goed idee was om naar het centrum te lopen. We konden dan ook direct even kijken bij de Oezbeekse ambassade, voor de openingstijden. We liepen de richting op waarvan we dachten dat het centrum was en op een gegeven moment zagen we op een plattegrondje dat we hadden, dat we inderdaad op de goede weg richting centrum zaten. We wisten alleen geen schaal van het kaartje en na elke bocht hoopten we de gebouwen van het centrum te zien, maar steeds liep de weg weer door tot de volgende bocht. Het was nog vroeg, dus we bleven toch maar doorlopen en uiteindelijk kwamen we er. We vonden een eettentje waar we een redelijk geprijsd maaltje konden krijgen. Na het eten hadden we geen zin meer om de ambassade nog op te zoeken en begonnen aan de wandeling terug naar het hotel. Toen we daar na een paar uur lopen weer waren waren we allebei redelijk uitgeblust, we dronken nog wat en gingen vroeg naar bed. De volgende morgen gingen we met de auto naar het centrum. Het bleek dat de afstand toch wel bijna tien kilometer was, we hadden dus een aardige avondvierdaagse etappe gelopen de vorige avond. We waren redelijk op tijd bij de ambassade, maar er stonden toch al heel wat mensen te wachten. We meldden ons bij de wacht en die zei dat de visa afgifte vanaf twee uur 's middags was. We hadden toen opeens een paar uur over en zijn toen maar naar een internetcafé gegaan. We brachten een paar uur door achter het scherm en waren weer helemaal op de hoogte van de situatie thuis. Om twee uur kwamen we weer bij de ambassade, er stonden alweer heel wat mensen te wachten. We meldden ons weer bij de wacht en kregen volgnummer 10, dat werd weer een paar uur wachten. Het mooie weer was inmiddels voorbij en in onze zomerkleding was het flink koud. Uiteindelijk even na vieren mochten we naar binnen. We hadden netjes een aanvraagformulier ingevuld en na nog een poosje wachten binnen waren we aan de beurt. We overhandigden de formulieren, de man keek er even naar en vroeg door wie we uitgenodigd waren in Oezbekistan. We hadden geen uitnodiging en ik zei dat ik dacht dat het niet meer nodig was. Dat was dus niet zo en zonder visum konden we weer vertrekken met het advies om contact op te nemen met een reisbureau. Een hele dag wachten had dus niet veel opgeleverd. We gingen terug naar het hotel en overlegden wat we nu moesten doen. We zaten met het probleem dat we door een rijtje landen heen wilden die allemaal vrij moeilijk zijn wat visa betreft. Het is dus heel lastig om een goede planning te maken omdat je niet weet hoe lang een visumaanvraag duurt. We raakten er niet echt over uitgepraat en we gingen maar eten. We zochten een restaurantje in de buurt van het hotel en praatten er daar verder over. We besloten om het maar in omgekeerde volgorde te gaan proberen. Eerst Pakistan, waar je een langdurig visum voor kan krijgen. Dan Iran, waar een visumaanvraag volgens zeggen lang kan duren. Als dat zou lukken een visum voor Turkmenistan, wat daar weer op aansluit en dan een visum voor Oezbekistan. Als onze tijd in Kazachstan op zou raken konden we dan eerder via een reisbureau een visum regelen voor Oezbekistan om daar verder te gaan regelen. Dan hadden we daar weer wat langer de tijd. Voorlopig moesten we dus nog in Almaty blijven.

We namen ons voor dat we de volgende dag maar zouden verhuizen naar een goedkopere kamer. We hadden voor onszelf een limiet gesteld dat het levensonderhoud ons niet meer mocht kosten als 30 euro per dag, en als we in de luxe kamer zouden blijven zitten zou dat zeker niet lukken. De volgende dag verruilden we voordat we naar de Pakistaanse ambassade vertrokken dus eerst onze luxe suite voor een goedkopere kamer. Het verschil was dat er geen bad was, maar alleen een douche, dat was voor ons geen probleem. Maar er was ook geen TV was en geen bank waar je lekker op kon zitten, dat was wel minder. De TV was op te lossen met het TV kaartje wat ik bij me had voor de computer. Met het spriet antennetje wat ik in Finland gekocht had kon ik ongeveer hetzelfde ontvangen als op de luxe kamer. Voor lekker zitten moesten we wat improviseren, maar met een paar kussens van de bedden en de krukjes die er stonden was het redelijk te doen. Nadat we onze spullen over gesjouwd hadden gingen we naar de Pakistaanse ambassade. We hadden ook hier geen uitnodiging voor en de man achter het loket maakte hier direct een opmerking over. Hij vroeg ook waarom we de visa niet in Nederland geregeld hadden. Hij gaf ons een vel papier en zei dat we maar een brief moesten maken, met de reden waarom we naar Pakistan wilden en de route die we door het land zouden gaan maken. Ook dat viel dus weer even tegen, maar we hadden nog een paar uur voordat de ambassade weer dicht ging en gingen direct aan de slag. Omdat onze wereldatlas uit de auto gestolen was in Ulan Ude hadden we geen kaarten van Iran en Pakistan. Om een route op te geven moesten we toch plaatsnamen hebben, dus we gingen als een speer een boekhandel zoeken, om kaarten of iets dergelijks te kopen. We vonden een boekwinkel en vonden ook nog een paar kleine wereldatlasjes. Het waren wel Russische boeken, maar het Russische alfabet is ons onderhand wel bekend, we konden de namen dus wel vertalen naar Engelse namen. Ik liep snel terug naar de auto, die bij de ambassade geparkeerd stond en ging een brief maken. Het werd een verhaaltje dat we met een rit rond de wereld bezig waren en dat we door Pakistan heen moesten. Nog wat plaatsnamen erbij die aan de enige weg die in de atlas getekend was lagen en dat we het visum niet al in Nederland konden regelen omdat we in mei al vertrokken waren en de brief was klaar. We waren net voor sluitingstijd weer terug naar de ambassade en de man nam onze paspoorten in met de brief en de aanvraagformulieren. Hij gaf een telefoonnummer wat we de volgende dag moesten bellen. We hadden nu weer een beetje hoop en gingen toch nog met een enigszins voldaan gevoel terug naar de auto. We realiseerden ons nu wel dat we wel betere kaarten moesten hebben van Iran en Pakistan. Er stond in de lonely planet een kaarten winkeltje beschreven en dat probeerden we te vinden. Toen we uiteindelijk het adres gevonden hadden hing er een kaartje dat de winkel verhuist was naar een ander adres. Na lang zoeken vonden we het nummer voor en het nummer na het adres waar de winkel zou moeten zijn. Ertussen in was een grote kantoorflat in aanbouw, waarschijnlijk zal het winkeltje daar wel komen, maar nu was het nog nergens te vinden. Na al dit gezoek waren we het aardig zat en gingen terug naar de kamer. ’s Avonds vonden we weer een goedkoop eettentje in de buurt en we konden de kosten die dag binnen het budget houden dat we gesteld hadden. Op woensdag hadden we een dag op de kamer gepland. We waren het lopen door de stad wel even zat en er waren nog wel kleine klusjes die gedaan moesten worden.

Rond de middag belde ik de Pakistaanse ambassade, maar die kon nog geen uitsluitsel geven over de visa. De man nam het nummer van het hotel op en zei dat hij wel terug zou bellen. Aan het einde van de middag belde hij eindelijk op. We konden de visa direct komen ophalen, de prijs viel ook mee, 30 dollar per stuk voor een drie maanden visum. Eindelijk weer eens een succesje, we konden weer gaan denken over de volgende stap. We gingen terug naar de kamer en bekeken wat we nu moesten doen. We dachten dat het toch het beste was om naar Oezbekistan te verkassen omdat de tijd te kort werd om in Almaty de Iranese visa te regelen. ’s Avonds weer een goedkoop maaltje, maar omdat er geen bier was in het restaurant werd het een flesje wijn, waardoor we toch boven het budget uit kwamen. De volgende morgen dus weer vol goede moed aan de slag om via een reisbureau een uitnodiging voor Oezbekistan te gaan regelen. Het eerste reisbureau wat we probeerden was een eenmansbedrijfje, we konden het niet vinden. Op het adres waar het zou moeten zitten, vonden we alleen een restaurant. Toen we het navroegen werd er iemand gebeld, maar het enige wat ik aan de lijn kreeg was een Russisch antwoordapparaat. We lieten deze maar zitten en gingen naar het volgende reisbureau. Dit was een mooi groot kantoor, met een aparte visa afdeling, dat zag er dus goed uit. Na een kwartiertje wachten kwam er iemand vertellen dat de visum deskundige er niet was en om vijf uur ’s middags weer terug zou zijn. Op naar het volgende reisbureau maar weer, na weer een flinke wandeling vonden we het, maar ze deden geen visa bemiddeling en verwezen ons naar het bureau waar we net vandaan kwamen. We besloten dus maar te stoppen en om vijf uur terug te gaan. De tijd tot vijf uur vulden we met internetten. We lazen al het Nederlandse nieuws, het voetbalnieuws en we verzamelden allerlei informatie over Iran en Pakistan. We vonden zelfs pagina’s met formulieren om de visumaanvraag voor Iran in gang te zetten. Om vijf uur gingen we terug naar het reisbureau, inmiddels was de visa afdeling weer bemand en we legden ons probleem voor. Ze konden wel een uitnodiging leveren, maar dat ging wel twee weken duren. Wij vonden dat eigenlijk te lang en met een “we denken er nog even over” verlieten we de zaak weer. We zochten nog even de ambassade van India op, we waren er achter gekomen dat die ook in Almaty zat, en keken wat de openingstijden waren. Daarna gingen we weer naar het hotel, helemaal afgedraaid kwamen we weer op de kamer. ’s Avonds weer een goedkoop maaltje en daarna nog een paar uurtjes zitten speculeren hoe het nu allemaal moest met die visa. Wat we al vaker gehoord hadden van andere reizigers, blijkt toch waar te zijn, het krijgen van de vereiste visa kan op een gegeven moment alles gaan overheersen. We besloten aan het einde van de avond dat we de uitnodiging voor Oezbekistan gingen proberen via het bureau dat we op de Oezbeekse ambassade gekregen hadden. In de tussentijd konden we dan ook een visum voor India regelen. Op vrijdag zou de Indische ambassade open moeten zijn, dus vol goede moed vertrokken we weer naar de stad. We waren netjes op tijd bij de ambassade, maar in tegenstelling van wat er op de bordjes stond was er niemand. De wacht vertelde dat maandag de ambassade weer open zou zijn. Weer een domper dus. Ik had inmiddels ook al het nummer van het Oezbeekse reisbureau diverse keren gebeld, maar er werd niet opgenomen, dus dat was ook niet erg hoopgevend. We gingen nog maar eens naar het internetcafé. Daar zochten we naar visa bemiddeling voor Oezbekistan en er bleken heel wat bureautjes te zijn die konden bemiddelen. De meesten vereisten wel dat je ook bij hun het verblijf regelde. We zochten een poosje en vonden een verhuurder van appartementen met aantrekkelijke prijzen. We vulden de formulieren in en verzonden ze, ook voor de Iranese visa. Het vervelende is dat je op deze manier niet direct weet of alles goed is. Met een beetje rottig gevoel omdat er weer geen concrete resultaten waren gingen we naar de kamer. We deden nog wat klusjes en gingen daarna een stukje lopen in de buurt.

 

We hadden inmiddels alle goedkope eettentjes bij ons in de wijk al gehad en hoopten iets verderop nog een andere te vinden. We kwamen bij een restaurantje waar we al eens geweest waren, maar dat toen net dicht ging. We waren er nu een paar uur vroeger en konden wel naar binnen. We konden er lekker eten, ruim binnen het budget, dus we hadden er in ieder geval weer een eet adresje bij. Op zaterdag gingen we weer naar het internetcafé om de e-mail te checken. Er was wel een antwoord van de Iranese organisatie, jammer genoeg nog niets van de Oezbeekse, waar we het meeste haast mee hadden. We besloten om voor de rest van het weekeinde de visa perikelen maar te laten voor wat het was en lekker een paar dagen "vrij" te nemen. We liepen nog even door de straat waar alle auto onderdelen winkeltjes zaten. Er was van alles te koop. Voordat we uit Almaty zouden vertrekken moesten we zeker nog een keer terug om inkopen te doen. Het was lekker weer, zonnig en een graad of 15, dus de rest van de zaterdag brachten we door met wandelen en in de zon zitten met een biertje. Ik deed ook nog een poging om mijn oude camera weer aan de gang te krijgen. Opeens had hij weer een teken van leven gegeven en nu had ik er toch de tijd voor. Het lukte nog ook, zelfs de lens kreeg ik weer goed werkend zodat de onscherpe foto's ook weer verleden tijd waren. 's Avonds aten we in een tentje waar we al eerder geweest waren. Er was live muziek en er werd veel gedanst. Het was heel gezellig, dus hebben we er na het eten nog maar een paar uurtjes achteraan geplakt. Het was tenslotte wel een paar weken geleden dat we aan avondje uit geweest waren.

We zaten in Almaty, wat vroeger Alma Ata heette. In de tijd toen Kazachstan nog bij de Sovjet Unie hoorde was hier de roemruchte Medeo schaatsbaan, waar altijd wereldrecords gereden werden als er geen buitenlanders bij waren. We hadden gelezen dat de baan nog steeds bestond en als schaatsliefhebbers moet je er dan natuurlijk wel geweest zijn. Het leek ons een mooi uitje voor de zondag. Het was weer mooi weer dus na het ontbijt vertrokken we met Herman's Jeep richting Medeo, een buitenwijk van Almaty op ongeveer 20 kilometer ten noorden van het centrum. Het leek in de stad mistig, maar toen we de stad uit reden bleek dat van de rook van het bladeren verbranden en het verkeer te komen. De weg begon in de stad al omhoog te lopen en toen we een paar kilometer uit de stad en ook een paar honderd meter hoger waren, werd het zicht al snel beter. In de bossen langs de weg zaten overal mensen te picknicken en te barbecuen. Al ver voor de schaatsbaan moesten we door een tolpoortje. We betaalden 200 T (€1,30) en mochten de Medeo wijk in. De schaatsbaan zelf lag in een vallei, er om heen bergen waarvan de toppen met sneeuw bedekt waren.

De ijsbaan oogde nog vrij goed, met wat nieuwe verf hier en daar kan hij naar ons idee zo weer gebruikt worden voor internationale wedstrijden. We kochten een kaartje en konden naar binnen. Er werd druk geschaatst, maar vooral heel recreatief op kunst en hockey schaatsen. Snelle mannen op noren in de binnenbaan, zoals je altijd ziet op de Nederlandse ijsbanen zag je hier niet. We hadden zelf nog niet de moed om op de schaatsen te gaan staan, dus we hebben maar een lekker plekje in de zon gezocht. Onder het genot van een lekker biertje hebben we een uurtje zitten kijken naar het schaatsplezier van anderen.

Het kriebelde toch wel een beetje, dus we besloten, dat als we hier nog langer moesten blijven, dat we het zelf toch nog wel een keertje zouden gaan proberen. Toe de zon achter de bergen en de tribunes verdween zijn we de rest van het terrein gaan verkennen. Achter de schaatsbaan lag een heuvel waar je met trappen tegenop kon klimmen. Ik weet niet precies hoeveel treden het waren, maar wel zoveel dat je onderweg een paar keer uit moest rusten voordat je weer verder omhoog kon. Voor het eerst in een paar weken waren we weer eens nat van het zweet toen we boven waren. De heuvel leek een stuwdam te zijn, maar later hoorden we dat het een dam was om lawines en modderstromen tegen te houden. Er achter lag een groot terrein, wat kennelijk als buffer moet dienen om de sneeuw of modder op te vangen. Er omheen lagen bergen en hier en daar lag sneeuw en het leek ons wel aardig om te proberen er bij te komen. Echte paden waren er niet, maar met langs de bergwand klauteren kon je wel hoger komen. De echte grote hoogtes met sneeuw haalden we niet, maar wel plaatsen waar je mooi uitzicht had over het terrein.

 Aan het einde van de middag werd het snel kouder en we wandelden terug naar de auto. Heuvel af ging dat een stuk makkelijker. We reden terug naar de stad om daar te gaan eten in het restaurantje waar ze volgens de Lonely Planet de beste pizza van de stad serveerden. We aten daar een paar lekkere (maar niet echt uitzonderlijke) pizza’s en reden toen weer terug naar het hotel. Onder het eten hadden we bedacht dat we op zijn minst nog wel een week nodig hadden om het Oezbeekse visum te krijgen, dus bij het hotel boekten we de kamer nog maar een week extra. Het was niet echt druk in het hotel, dus dat was geen probleem.

De volgende dag, een nieuwe week met nieuwe kansen. Vol goede moed gingen we weer op visum jacht. Eerst de Indische ambassade. Nu was hij wel open en er stond een flinke rij. We vroegen een paar formulieren, het was een hoop invulwerk, dus we gingen in de auto zitten om ze in te vullen. We gingen voor een double entry (twee keer het land in) visum van zes maanden. We willen vanuit India ook naar Nepal en we willen in ieder geval ruim de tijd hebben. Toen we de formulieren ingevuld hadden en ook uitgebreid onze reisplannen er op gezet hadden gingen we terug naar het loket. De rij was nu wat korter en we waren al snel aan de beurt. De vrouw achter het loket las alles nauwkeurig en haalde er toen iemand anders bij, waarschijnlijk om te vragen of het goed was. De man deed heel moeilijk, we konden horen dat hij zat te zeuren over de lengte en de twee keer inreis, maar de vrouw had het goed begrepen en legde hem precies goed uit wat de bedoeling was. Hij vond het uiteindelijk goed, maar onze aanvraag moest eerst ook nog naar de Indische ambassade in Nederland ter goedkeuring. We moesten dus nog een week wachten op de definitieve beslissing. We konden onze paspoorten gelukkig in de tussentijd weer terug krijgen, dus we konden ons wel vrij bewegen de rest van de week. Toen maar weer eens naar het internetcafé. We worden daar vaste klanten, de jongen achter de balie kent ons inmiddels en zet direct als we binnen komen een tweede stoel bij een computer en vraagt mijn USB stick om hem in te kunnen pluggen. Vol verwachting opende ik de mailbox, maar er was nog niets nieuws vergeleken met zaterdagmorgen. We zaten even te dubben wat te doen en zochten toen maar naar een ander bemiddeling bureautje. Bij het zoeken kwam ik een telefoonnummer tegen van het bureau waar ik onze gegevens aan gestuurd had. Ik belde ze meteen op en kreeg een vriendelijke dame aan de lijn, die me vroeg nog tien minuutjes geduld te hebben omdat ze bezig was met een antwoord op onze mail. Dat viel dus mee, in de tussentijd mailde ik nog de gegevens die nodig waren aan de Iranese organisatie en daarna was er inderdaad een antwoord. Het regelen van de uitnodiging zou zeven tot negen dagen duren. Het was krap, maar dat kon nog net, we zouden dan vlak voordat onze Kazachstan visa zouden verlopen het land uit kunnen. We mailden terug dat we de kosten accepteerden en dat ze er een beetje haast achter moesten zetten. Ook mailden we nog de verhuurder van de goedkope appartementen in Tashkent, de hoofdstad van Oezbekistan. Als we een goedkoop appartementje konden huren voor een maand sloegen we twee vliegen in één klap. We zouden waarschijnlijk nog wel een paar weken op onze Iranese en Turkmeense visa moeten wachten in Tashkent en om een visum te krijgen moet je de hele periode geregistreerd staan op een adres. We wilden dan het liefste een appartement huren waar je zelf kunt koken om de kosten van het levensonderhoud wat te drukken. In die tijd kun je dan altijd nog uitstapjes van een paar dagen maken rond Tashkent. Nadat we ook nog het wereldnieuws en het sportnieuws van het afgelopen weekeinde op de USB stick gezet hadden om dat ’s avonds te kunnen lezen, verlieten we met een wat prettiger gevoel de het internet café weer. Het leek dat er weer een beetje schot in zat.

Op dinsdag maar weer naar de stad om de mailbox te checken, weer een mail van de Oezbeekse reisagent. Ze had alles ingeleverd bij het Ministerie van buitenlandse zaken en we moesten vanaf de volgende maandag de mailbox maar in de gaten houden, dan zou de uitnodiging wel klaar zijn. Dat was mooi werk, maar er was nog geen reactie van de Iranese reisagent. We wisten dus nog niet of alles daar goed was aangekomen en of de aanvraag in gang was gezet. De rest van de dag een beetje rondgehangen op de kamer en nog maar eens gezocht naar een Internet computer dichter bij het hotel, maar niet gevonden. De volgende morgen hoefden we dus niet echt naar de stad omdat alles in gang gezet was. Herman ging de in Mongolië gefabriceerde remschoenen monteren en ik ging aan het verslag werken. In de loop van de middag waren we daar mee klaar en zijn we toch nog maar even naar het internet café gegaan. Er was nog steeds geen bericht van de Iranese agent, dus ik heb voor de zekerheid alles nog maar een keer gemaild. Van de Oezbeekse agent was wel bericht, ze had de spullen van het ministerie terug gekregen met het bericht er bij dat er een verklaring van onze werkgever bij moest dat we een baan hadden in Nederland. Dat was even een probleem, ik heb natuurlijk geen baan meer en we hadden opgegeven dat we voor ons zelf werkten vanuit ons huis aan de Margrietstraat. Maar daar was natuurlijk geen geldig bewijs van. Ze wilden een officieel  uitziend document, liefst met veel stempels en handtekeningen. De mail was al van de vorige avond, dus de aanvraag had al weer een dag stilgelegen. Ik mailde naar de reisagent dat het een probleem was omdat we de enige werknemers waren van ons bedrijf en dat er dus niemand in Nederland was om een brief te maken en dat ik ’s avonds wel zou kijken of ik per ongeluk nog een paar velletjes briefpapier of visitekaartjes in mijn bagage had zitten. Het enige wat we konden verzinnen was ter plekke een eigen bedrijf op te richten, terug op de kamer ben ik direct aan de slag gegaan. Na een paar uur had ik briefpapier en visitekaartjes ontworpen van “HOLLAND JEEP” Jeep restauraties en verhuur voor evenementen.

Op  ons eigen briefpapier een mooie brief gemaakt dat ons bedrijf per één april was opgericht (de dag dat ik ontslag heb genomen en ik vond het ook wel een leuke datum). En dat broer Herman zich in mei bij de zaak gevoegd had. De volgende morgen vroeg naar de stad om een drukkerij te zoeken die het briefpapier en de kaartjes kon afdrukken. Dat lukte vrij snel en om elf uur konden we een foto maken van een officiële brief met kaartje om die naar de reisagent te mailen. Let vooral op de rekening nummers, die zijn echt en er mag op gestort worden.

Al snel kregen we antwoord dat het er goed uitzag en dat ze hoopten dat het ministerie er genoegen mee zou nemen. We namen vast een optie op een appartement in Tashkent onder voorbehoud dat de visa goed zouden komen. Van de Iranese agent nog steeds geen bericht. Inmiddels was de middag al weer een eind op weg en besloten maar in de stad de warme maaltijd te nemen. Daarna gingen we maar weer terug naar het hotel voor een rustige avond.  Op vrijdagmorgen maar weer naar het internet café, nog steeds geen bericht uit Iran, alles nog maar drie keer gemaild naar alle adressen die ik kon vinden en geprobeerd te bellen, maar er werd niet opgenomen. We konden weinig anders doen dan het weekend nog maar afwachten en hopen dat het allemaal toch goed zou komen. Er was inmiddels wel een week verstreken sinds het eerste contact en waarschijnlijk nog niets gebeurd. We gingen maar terug naar de kamer en probeerden het van ons af te zetten, dat viel niet mee, want we zaten nu al bijna twee weken in Almaty en we hadden het onderhand wel gezien daar. Er was onderhand niet veel zo veel afleiding meer te vinden in en rond het hotel. Op zaterdag was het nog slecht weer ook en zijn we dus maar op de kamer gebleven. Herman heeft de remschoenen die van zijn Jeep af kwamen met nieuwe voeringen bekleed en ik heb aan het verslag zitten werken. ’s Avonds hebben we weer eens een nieuw eettentje opgezocht, omdat er op alle adressen die we al kenden bruiloften aan de gang waren. Op zondag gingen we weer naar de ijsbaan. Het was een stuk kouder als de vorige keer en om de ijsbaan heen lag veel meer sneeuw, het zag er heel mooi uit. Deze keer zochten we wel de schaatsen verhuur op en huurden twee paar schaatsen. Het waren wel hockeyschaatsen in plaats van stalen noren, maar het ging ten slotte om het idee om op het “snelle” ijs van MEDEO geschaatst te hebben. Het schaatsen viel niet eens tegen, zelfs Herman, die met zijn slechte enkel nauwelijks kan schaatsen kwam nog redelijk rond.

Na het bezoek aan de ijsbaan reden we terug naar de stad en maakten daar een ritje met een kabelbaan een stuk de bergen in. We hadden gelezen dat het een mooie wandeling was terug onder de kabelbaan, dus we namen een enkele reis en gingen terug lopen. Daarna nog even naar het Internet cafe  gegaan om te kijken of er nog nieuws was van het visa front. Er waren geen nieuwe emails, maar we hebben wel even het wereldnieuws en het sportnieuws van het weekend opgeslagen om ’s avonds wat te lezen te hebben. Na een maaltje in de stad reden we terug naar de kamer. We vermaakten ons de rest van de avond met het lezen van het nieuws en de andere dingen die we opgeslagen hadden.

Maandag weer vol goede moed aan de slag. Eerst naar de ambassade van India om de paspoorten in te leveren, ze werden ingenomen, dus die visa konden we aan het eind van de middag ophalen. Toen weer naar het internet cafe, er was eindelijk bericht van de Iranese reisagent dat er een mail doorgekomen was. In de mail ook verontschuldiging voor de vertraging. Ze hoopten de toestemming van Iran binnen twee weken rond te hebben. Wijzer geworden door deze ervaringen, direct de eerste emails de deur uit gedaan voor het regelen van de Turkmenistan visa. Als alles goed zou gaan en we hadden in Oezbekistan op tijd de Iranese visa, dan konden we daar zonder uitnodiging Turkmeense transit visa kopen, maar als we nog geen Iranese visa zouden hebben zullen we langer in Turkmenistan moeten blijven en dan hebben we toeristische visa nodig en die krijg je niet zomaar. De procedure duurt zeker een maand dus daar moesten we al aan beginnen. Aan het einde van de middag de visa voor India opgehaald. Dat ging zonder problemen. Visa geldig tot half mei het volgende jaar, met twee keer inreis, precies zoals we aangevraagd hadden. ’s Avonds hebben we op de kamer gegeten, we waren allebei een beetje verkouden geworden en hadden geen zin om nog een keer de kou in te gaan.

Op dinsdag zou dan toch eindelijk de uitnodiging voor Oezbekistan moeten komen. We hoopten dat hij er voor vier uur zou zijn, dan konden we nog naar de ambassade, maar om vier uur was er nog geen nieuws uit Tashkent. Er was wel nieuws over Turkmenistan en Iran. Ik had een offerte gevraagd bij diverse reisbureaus in Turkmenistan en daar waren diverse antwoorden op. Die hebben we opgeslagen om ’s avonds op ons gemak te kunnen bekijken. Voor Iran was na betalen van 120 dollar de procedure gestart.  We wilden als de kantooruren in Oezbekistan afgelopen waren nog een keer de mail checken, dus we bleven maar in de stad om te eten. We deden heel lang met een paar Pizza’s en een biertje. Om half acht , half zeven in Oezbekistan keken we nog een keer in de mailbox en ja hoor, eindelijk was de uitnodiging er. We printten hem uit en gingen terug naar de kamer. Op de kamer namen we een biertje op dit succes. Met deze uitnodiging  konden we een visum krijgen voor Oezbekistan en dan konden we eindelijk weer vertrekken. We lazen de voorstellen van de Turkmeense reisbureaus door. Het reisbureau dat er het betrouwbaarst uitzag, en ook als goed werd omschreven in de Lonely planet had er een hele toeristische toer van gemaakt. De eerste paar dagen leken ons wel, maar de laatste paar dagen, met toeristische uitstapjes rond de hoofdstad Ashgabat vonden we niks. De prijs was ook hoog, dat komt ook doordat er in Turkmenistan een gids mee moet reizen die natuurlijk ook betaald moet worden. We maakten een tegenvoorstel voor een ingekorte toer om die de volgende dag terug te sturen. De volgende dag dus weer naar de stad, om de mail over Turkmenistan de deur uit te doen en om bij de Oezbeekse ambassade de visa op te halen. De ambassade ging om twee uur open, omdat we er al een keer geweest waren wisten we hoe het daar werkte. Vanaf twee uur begon de wacht een lijst op te maken in welke volgorde de mensen werden binnen gelaten. Met smeergeld kon je ook hoog op de lijst komen, maar daar hadden wij geen zin in. We waren dus om half twee bij de ambassade en toen er meer mensen kwamen bleven we dicht bij de deur. Een paar mensen werden binnen gelaten voor twee uur, maar daar konden we weinig aan doen. Toen het twee uur werd ging ik met de eersten mee het wachthokje in en ik drukte onze paspoorten onder de neus van de wacht. Onze nummers werden als eersten op de lijst gezet en we mochten direct naar binnen. Bij het loket van de ambassade waren we ook snel aan de beurt. De man achter het loket begon direct te vragen wat voor werk ik deed, en waarom we met de auto waren en niet met het vliegtuig naar Oezbekistan gingen. Ik vertelde dat ik een zaak had in het restaureren en verhuren van Jeeps, samen met mijn broer,en je vanuit een auto veel meer van het land kon zien. Alles ging in het Russisch, de man deed net of hij geen Engels kende, sommige dingen die ik niet verstond werden vertaald door een man die ook stond te wachten. Toen begon hij hoeveel geld ik te besteden had en wat we dan precies gingen doen in Uzbekistan. Ik noemde het rijtje steden op we volgens de uitnodiging zouden gaan bezoeken en dat we daarna dan door gingen naar Turkmenistan en Iran. Toen begon hij natuurlijk weer te zeuren dat we daar nog geen visa voor hadden, waarop ik weer moest uitleggen dat we daar geen tijd meer voor hadden in Kazachstan, maar dat we die in Tashkent zouden krijgen.  Uiteindelijk konden we een visum voor een week krijgen. Ik wees op de uitnodiging en dat we een toer van een maand hadden geregeld. Hij zei dat de uitnodiging geen waarde had, maar hij verhoogde zijn bod wel tot twee weken. Ik wees nog een keer op de einddatum en zei dat we vanaf die datum een toer door Turkmenistan gingen maken en dat we dus toch een maand nodig hadden,daarna legde hij onze paspoorten aan de kant en zei hij dat we moesten gaan zitten. Na een half uurtje wachten werden we weer geroepen. De Engels sprekende man was inmiddels weg en nu vertelde hij zelf in het Engels dat we een visum konden krijgen voor een maand voor 75 dollar per persoon, wat de normale prijs was. Ik wees op de begindatum, dat was overmorgen en zei dat we het wel snel nodig hadden. Ik gaf hem 200 dollar,  want ik had niet kleiner en hij ging met het geld en de paspoorten naar achter. Ik zei nog tegen Herman, als hij die vijftig dollar houd als hij de visa nu direct maakt zeur ik nergens over. Na een poosje kwam hij terug met de paspoorten, met de visa er in geplakt. Hij gaf ze terug aan me, met vijftig dollar en een kwitantie. Dat viel dus achter af niet tegen, supersnel de visa voor de normale prijs.

We liepen weer naar buiten en feliciteerden elkaar. Eindelijk konden we weer weg uit Almaty. We deden nog wat inkopen bij de auto onderdelen winkels en gingen toen terug naar het hotel. Het was weer flink koud, dus we hadden geen zin meer om nog de deur uit te gaan en kochten wat te eten voor op de kamer. We boekten het hotel nog voor één nacht, zodat we nog een extra dagje hadden om alle spullen die we in de bijna drie weken naar boven gesleept hadden weer netjes in te kunnen pakken. Ook had ik dan nog een dagje om het volgende deel van het verslag af te maken. Op vrijdag zouden we dan eindelijk weer verder kunnen reizen naar Tashkent, de hoofdstad van Oezbekistan om daar verder te wachten op de visa voor Turkmenistan en Iran.